Huis onverkoopbaar vanwege
buren!
Zodra je de straat in rijdt, weet je het: hier woont Ons Soort Mensen. Hier moet je bijpassen.
Je wilt een huis kopen van
500.000,-. Je kunt dat ook. Maar helaas, je bent zwart, Moslim, je bent homo,
of je bent op een andere manier anders dan de buren, kun je hier dan lekker
wonen? Alle vibes gillen Nee!
Dus wat doe je, je draait
om. Je koopt dit prachtige huis niet.
De buurt is te beklemmend,
te normatief en te homogeen. Geen zuurstof.
Bron: Roddel & Achterklap
De Borgmansen in de Pastoor
van Delftstraat zijn uitermate content met zichzelf en ook ingenomen met
elkaar. Het is een fijn buurtje, zo tezamen. Ze
heten allemaal Harry, Frans of soortgelijk, wat regelmatig tot milde humor
leidt. Ze delen de krant en af en toe drinken ze
een goed glas wijn met elkaar. Ja, ze hebben het goed zo saampjes. En alles zou
pais en vree zijn, als er niet een etterende puist onder het putdeksel zou
liggen.
De pusbult verspreidt het
parfum van verraad en vergiftigt de hele straat. Het verraad is meer dan tien
jaar geleden gepleegd door iemand die ze beschouwden als een van hen. Hij stapte uit de linie, en wel op de meest gruwelijk
denkbare manier: hij ging ervandoor met een buurvrouw.
De verontwaardiging was
niet van de lucht. Alle Borgmansen schaarden zich rondom de verlaten echtgenote
en lieten niet na haar verdriet te benadrukken.
Ondertussen vertelden ze
elkaar ranzige details over de liefdesaffaire.
Dit allemaal is lang geleden, tien, twaalf, misschien wel dertien jaar
terug. Maar de keurige buurt heeft er een trauma aan overgehouden en bovendien
was het imago geschonden.
Het zou misschien vergeven en vergeten zijn als de man, die uit de gelederen was gestapt, meteen boter bij de vis had geëist van zijn
ex-echtgenote. Maar hij had zulks niet gedaan. Om haar pijn te verzachten
liet hij het huwelijk op papier voortduren; zij kon blijven wonen in de fijne
straat. Overigens op zijn kosten.
Op een dag besloot zij alsnog haar heil
elders te zoeken. Zo ongeveer op het moment dat zij de deur definitief achter
zich dichttrok, stortte de huizenmarkt in. Het huis stond leeg,
verpauperde en werd een doorn in het rozige straatbeeld. Er moest wat
gebeuren.
De Overloper deed
vervolgens weer iets dat de fijne buurt ontzette. Hij gaf het huis, geheel
gratis en voor niks, aan een groepje Afrikaanse jongeren. Behalve dat ze zwart
en jong waren, was er nog iets goed mis met deze club, het waren
asielzoekers!
Toen kwam er pas echt stank
uit het putdeksel. Op de housewarming die de jongens en meisjes voor de
Borgmansen organiseerden, kwam een deel niet opdagen. De reden:
vreemdelingenangst en haat. Zo bleek uit niet mis te verstane bewoordingen.
Degenen die wel kwamen, deden dat allemaal tegelijk zodat ze steun bij elkaar
konden vinden. Want, je weet maar nooit...
Gelukkig viel het mee. Het
waren best aardige kinderen. Ze serveerden cola, wijn en bier en hadden een
gerecht uit hun land van herkomst gekookt voor de nieuwe buren. Ze waren netjes
en beleefd. Dit veroorzaakte een schisma.
Harde woorden, scheldpartijen en beschuldigingen van discriminatie leidden
ertoe dat Harries en Fransen elkaar op straat negeerden.
Maar goed, uiteindelijk
zijn ze wel allemaal Borgmans en lijken ze op elkaar. Tegen de tijd
dat de Afrikaanse jongeren hun weg vonden en het huis niet meer nodig hadden,
waren de onderlinge relaties weer wat hersteld. Het enige probleem was de
stank, die nog steeds uit het putdeksel opsteeg. Geen nieuwkomer die zich daar
wilde vestigen. Het huis bleef onverkoopbaar. De Borgmansen vonden dat 'lekker net goed'.
Ondertussen kreeg de Vijand
het inderdaad wel benauwd. Hoeveel jaren kun je dubbele lasten opbrengen?
Vooral omdat nog een paar buren besloot niet langer in Borgmans wijk te willen
wonen. Ook zij zetten hun huizen te koop. Tussen de overtollig geparkeerde
auto's - een gemiddelde Borgmans bezit er drie - kwam een serie Te Koop borden
te staan. Een sterkere waarschuwing aan eventuele nieuwkomers is ondenkbaar.
De Borgmansen zagen dat anders. Zij zijn heus tolerant, mits de ander zich aanpast. Hun verontwaardiging was
dan ook groot toen de gezamenlijke Vijand opnieuw een aanslag
pleegde op de waarde van hun huizen. Hij ging
verhuren! Aan studenten! Weliswaar niet zwart en met Nederlands paspoort, maar
toch: Het zijn mensen die hier niet thuishoren! Decibelmeters werden op iPads
geïnstalleerd, een gratis applicatie die mooi van pas komt als je naast een
paar jongeren woont en bewijzen van overlast wilt verzamelen. Ze draaien
namelijk muziek waar Borgmansen niet van houden.
Trouwens, die Overloper
moest nu eindelijk eens een lesje geleerd worden. Ze hadden er schoon genoeg
van. De emmer was overvol! Het gaat hier om Goede Manieren en Fatsoen. Fatsoen
moet je doen en de definitie ervan staat in de deuren van de Borgmansen
gebeiteld, vlak onder hun naamplaatje.
‘Zie je die vuilniszakken
daar staan? Wat een bende.’ ‘Niets van zeggen. Gewoon laten oplopen, dan bellen
we volgende week de milieupolitie. Een flinke boete kunnen ze krijgen. Dat zal
ze leren!’
Een van hen kon het niet
laten, het werd hem allemaal te veel. Hij belde de Vijand schreeuwend op. Die
zat te trillen aan de telefoon, niet uit angst of woede, maar omdat hij
ongeneeslijk ziek was en zojuist een slecht nieuws gesprek met zijn arts had
gevoerd. Daar hebben de Borgmansen echter niets mee te maken. Dat zeiden ze dan
ook. Letterlijk. Het is onfatsoenlijk om ziek te zijn.
De Borgmansen besteedden hun
dagen nu aan het verzamelen van belastend materiaal over de Vijand.
Ze vonden iets heel ergs,
ze vonden een Leugen, ja met hoofdletter. Want de Vijand had gezegd een
vergunning tot verhuur te hebben. Dat bleek een definitiekwestie.
Kamerverhuur werd gedoogd, niet vergund. Want als er een vergunning zou komen,
dan zou kamerverhuur tot in de lengte der dagen mogelijk zijn. Dat wilde de
gemeente nu ook weer niet.
Kortom, de Borgmansen
hadden beet, dachten ze. Hij, de man die gedaan had wat zij
zelf niet durfden - hij had namelijk zijn hart gevolgd – Hij moest er
aan.
De karaktermoord werd zorgvuldig voorbereid. Terwijl de ene Borgmans de vijand afleidde en veinsde de dialoog aan te gaan, stak de ander hem een mes in de rug. Want: Barbertje moet hangen.
Saignant detail is dat de
Borgmansen huisarts, psycholoog/mediator, leraar, manager, vader en zoon zijn.
Observatie: De echte crisis is een sociale crisis
Afbeelding: Barend van Hoek, potlood op papier, 2012. Uit Allemaal Winnen, naar een andere wereld. Auteur: Frank van Empel. Uitgave: Studio nonfiXe.
###