Hij woont al tien jaar in Hoogblokland, een dorp met 1464 inwoners in de Alblasserwaard. Hij is vader, echtgenoot en Afghaan van geboorte. Gevlucht. Uitgeprocedeerd. Zijn gezin mag blijven. Hij niet.
Mohammed Rafiq Naibzay moet terug naar Afghanistan. Maar niet als het aan de bewoners van Hoogblokland ligt. Burgemeester Els Boot schaart zich achter hen en heeft de politie verboden om mee te werken aan uitzetting van Naibzay: ‘Ik ben als burgemeester gehouden aan mijn zorgplicht voor elke inwoner. Ik kan niet met de handen op de rug een dergelijk drama in mijn gemeente afwachten. Daarnaast staan de inwoners van Hoogblokland vierkant achter het goed geïntegreerde gezin. Ik heb dan ook alle reden om mij ernstige zorgen te maken over wat een uitzetting teweeg zal brengen in de gemeenschap.’ Zo is op 26 maart 2012 te lezen in Gorkums nieuws. De gemeenteraad heeft een brandbrief geschreven aan Gerd Leers. Peter Breedveld schreef tweemaal over het gezin in Frontaal Naakt. Mauro’s vrienden maken zich sterk.
Naibzay moet blijven. In Hoogblokland worden petities geschreven, bijeenkomsten georganiseerd, plannen beraamd en schuilplekken ingericht.
Kortom: Den Haag heeft het nakijken.
De inhumane migratiepolitiek van de afgelopen jaren, de jacht op mensen, het opsluiten in zwaar beveiligde gevangenissen van onschuldige mensen en ja, zelfs kinderen, de deportaties ... Eindelijk pikken we het niet langer dat dit in onze naam gedaan wordt. En brave burgers verzetten zich, weigeren nog langer te berusten en ze overtreden, als het moet, de wet. Want die wet die spoort niet. Die is ethisch fout. Mauro was de prins die de kikkers in de laaglanden wakker kuste en het koude bloed opwarmde.
Ieder dorp, iedere wijk heeft z’n eigen Naibzay en z’n eigen Mauro of zoals in Vught z'n eigen Afrisinia. En in ieder dorp en iedere wijk staan mensen op om deze te verdedigen tegen de eigen Nederlandse overheid. Goed zo Nederland! Verdedig je traditie van tolerantie en gastvrijheid. Ga staan voor de Rechten van de Mens, van ieder mens en geef ze in Den Haag maar iets om écht over na te denken: de basis van hun regeringsbevoegdheid. Want volgens mij is die nogal wankel...
###
maandag 26 maart 2012
maandag 12 maart 2012
Het is ons niet gelukt
Barokke zuilen, bloemen, veel bloemen, de Maagd, een skelet en Perzisch tapijt beschenen door Oosterse lampen, gitaren, portret, alles asymmetrisch maar doordacht links en rechts van de standaard waarop de kist kwam, een houten, planken kist terwijl de Vorst en de Drie Ons diagonaal als wachters rechtop, kaarsrecht maar met knipperende ogen hem bewaakten – hem die ze niet hadden kunnen redden, samen met al die vrienden, die ook gefaald hebben. De vlakke vloer als In Memoriam huiskamer. De theaterzaal tot trap en podium bevolkt. Een loodzwaar afscheid. Het is ons niet gelukt.
Jouw zelfverkozen dood, wij wisten dat je dat wenste, wij wilden je stoppen. We konden het niet. Jij bent er nu van af. Wij niet. Nog lang niet.
Onze theaterman met twee kanten; Licht – spot on – en Zwart als een zelfimploderende ster. Wat was je eenzaam tussen ons allen die van je hielden, op je dreven en je aanzwengelden. Tussen ons die - met wie je, aan keukentafels zat, en alles besprak behalve de allerlaatste beslissing die je nam, die van jou alleen was. De bevrijdende beslissing?
Theater is twijfel.
Boosheid en Begrip. Verwarring en Bewondering. Oneindig Jammer maar Dapper. Dat vonden we vandaag bij elkaar toen we je Vaarwel zeiden. Honderden schuldigen in één theaterzaal. Honderden machtelozen op één tribune.
Je hebt je eigen publiek omgevormd tot spelers in jouw laatste voorstelling. Als in een surreëel toneel liepen we stuk voor stuk naar jouw kist, zonder te geloven dat het echt zo was. Dat je het echt gedaan had. Maar jankend als een kind dat zijn moeder zoekt. Scheurend als een valse gitaar zonder ogen. We volgden jouw regie-aanwijzingen, strompelden door jouw decor en de Vorst en de Drie Ons bewaakten jou. Zo kwetsbaar, zo broos, zo echt en niet meer hier.
Het is ons niet gelukt.
###
Jouw zelfverkozen dood, wij wisten dat je dat wenste, wij wilden je stoppen. We konden het niet. Jij bent er nu van af. Wij niet. Nog lang niet.
Onze theaterman met twee kanten; Licht – spot on – en Zwart als een zelfimploderende ster. Wat was je eenzaam tussen ons allen die van je hielden, op je dreven en je aanzwengelden. Tussen ons die - met wie je, aan keukentafels zat, en alles besprak behalve de allerlaatste beslissing die je nam, die van jou alleen was. De bevrijdende beslissing?
Theater is twijfel.
Boosheid en Begrip. Verwarring en Bewondering. Oneindig Jammer maar Dapper. Dat vonden we vandaag bij elkaar toen we je Vaarwel zeiden. Honderden schuldigen in één theaterzaal. Honderden machtelozen op één tribune.
Je hebt je eigen publiek omgevormd tot spelers in jouw laatste voorstelling. Als in een surreëel toneel liepen we stuk voor stuk naar jouw kist, zonder te geloven dat het echt zo was. Dat je het echt gedaan had. Maar jankend als een kind dat zijn moeder zoekt. Scheurend als een valse gitaar zonder ogen. We volgden jouw regie-aanwijzingen, strompelden door jouw decor en de Vorst en de Drie Ons bewaakten jou. Zo kwetsbaar, zo broos, zo echt en niet meer hier.
Het is ons niet gelukt.
###
zaterdag 10 maart 2012
En Bataille!
Een klein meisje vecht voor haar leven, onderkoeld in een couveuse. Ze weet niet eens wat het is, leven. Een dag oud, een dag in slaap. Toch zegt iets haar dat het de moeite waard is.
En bataille!
Een volwassen man neemt zijn leven. Vierenveertig jaar ervaring zeggen hem dat het nooit beter gaat worden. Hij is moe van de spoken in zijn hoofd. Rust!
Tussen hen door lopen de anderen, van huisdeur naar autoportier, van auto naar airconditioned kantoor. Iedere dag, behalve op de geïdealiseerde vrije dag, dan gaan ze naar de supermarkt, doen hun boekhouding, wieden onkruid omdat het moet. Eindelijk weekend! Avond voor de tv, of naar de kroeg, eten met vrienden en steeds maar weer dezelfde gesprekken.
Dat begint al jong, wanneer je naar school gaat. Het eerste wat je leert is je aanpassen, doen als de anderen. De kinderen die zich daartegen verzetten, daar weet ons systeem wel raad mee. Ze worden geknecht door leerplichtambtenaren als ze een keer te vaak te laat zijn, ook al was er onderweg van huis naar school een spin een web aan het weven of een stoeptegel die scheef lag en daardoor aandacht vroeg.
Of je hebt ADHD of een variant daarop en krijgt medicijnen tegen je drukte. Het is namelijk lastig, zo druk als jij bent. Zo snel afgeleid.
Als je geen ADHD of een variant erop hebt, maar wel enigszins afwijkt, dan ben je op z’n minst dyslectisch. Ook vrij lastig voor de leerkracht, want ja, er zitten 30 leerlingen in een klas. En allemaal hebben ze wel wat.
Nu zijn we er: Allemaal hebben ze wel wat.
Die kinderen zijn namelijk individuen, met eigen wensen, dromen, angsten, talenten enzovoort. En ze hebben nog (net) niet geleerd dat je eigenheid moet verstoppen. Daarvoor zitten ze in een klas met nog dertig anderen. Dat is wat ze daar moeten leren: Aanpassen. Conformeren biedt comfort.
Tussen het vechten voor je leven en de doodswens ligt een eindeloos schijnende leegte van soms wel tachtig jaren alledaagse verveling, zekerheden waarmee we onze tijd doden. We vergeten het existentiële gevecht waartoe we op aarde zijn. We conformeren aan comfort.
Dat meisje, die kleine leeuwin bleek tussen de lakens van hygiëne, onaangeraakt, zal zij, als ze wint, zich ooit laten temmen door de conventies die ons, haar soortgenoten, levend dood houden?
GODNONDEJU
Wij zijn sukkels. Wij leven niet. Wij zijn bang en doen maar liever niets. Tot we geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen. Iets wat we niet weg kunnen consumeren.
En wie dat niet lukt? Wie probeert het geheim van leven te ontdekken, een andere route neemt en vragen tegenkomt waarvan de antwoorden niet in de schappen van de super liggen. Die wordt of goeroe (en geconsumeerd) of uitgestoten.
Maar: Leven is risico’s nemen, ademen, rennen, slapen en vallen en nieuwsgierig zijn, je vooral wel laten afleiden – griezelend en gefascineerd - door een fabuleuze spin, stilstaan bij een ander. Als de man van vierenveertig dat had gevoeld was hij er misschien mee doorgegaan, met leven. Als de brave burger dat voelt, wordt hij minder braaf. Als je dood wilt, heb je in feite niets meer te verliezen, dan kun je er vol inbeuken. En als je wilt leven, geldt hetzelfde: En bataille!
Alleen voor degenen die noch dood willen noch willen leven, maar gewoon hun tijd uitzitten, telt dat ze de tijd moeten doden. Tot ze geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen.
Het kleine meisje in de couveuse weet het wel: zij leeft!
In die kleine steriele ruimte tussen de lakens van hygiëne.
Of het nu lang duurt of kort.
Mon enfant, ma petite, bonne route!
###
En bataille!
Een volwassen man neemt zijn leven. Vierenveertig jaar ervaring zeggen hem dat het nooit beter gaat worden. Hij is moe van de spoken in zijn hoofd. Rust!
Tussen hen door lopen de anderen, van huisdeur naar autoportier, van auto naar airconditioned kantoor. Iedere dag, behalve op de geïdealiseerde vrije dag, dan gaan ze naar de supermarkt, doen hun boekhouding, wieden onkruid omdat het moet. Eindelijk weekend! Avond voor de tv, of naar de kroeg, eten met vrienden en steeds maar weer dezelfde gesprekken.
Dat begint al jong, wanneer je naar school gaat. Het eerste wat je leert is je aanpassen, doen als de anderen. De kinderen die zich daartegen verzetten, daar weet ons systeem wel raad mee. Ze worden geknecht door leerplichtambtenaren als ze een keer te vaak te laat zijn, ook al was er onderweg van huis naar school een spin een web aan het weven of een stoeptegel die scheef lag en daardoor aandacht vroeg.
Of je hebt ADHD of een variant daarop en krijgt medicijnen tegen je drukte. Het is namelijk lastig, zo druk als jij bent. Zo snel afgeleid.
Als je geen ADHD of een variant erop hebt, maar wel enigszins afwijkt, dan ben je op z’n minst dyslectisch. Ook vrij lastig voor de leerkracht, want ja, er zitten 30 leerlingen in een klas. En allemaal hebben ze wel wat.
Nu zijn we er: Allemaal hebben ze wel wat.
Die kinderen zijn namelijk individuen, met eigen wensen, dromen, angsten, talenten enzovoort. En ze hebben nog (net) niet geleerd dat je eigenheid moet verstoppen. Daarvoor zitten ze in een klas met nog dertig anderen. Dat is wat ze daar moeten leren: Aanpassen. Conformeren biedt comfort.
Tussen het vechten voor je leven en de doodswens ligt een eindeloos schijnende leegte van soms wel tachtig jaren alledaagse verveling, zekerheden waarmee we onze tijd doden. We vergeten het existentiële gevecht waartoe we op aarde zijn. We conformeren aan comfort.
Dat meisje, die kleine leeuwin bleek tussen de lakens van hygiëne, onaangeraakt, zal zij, als ze wint, zich ooit laten temmen door de conventies die ons, haar soortgenoten, levend dood houden?
GODNONDEJU
Wij zijn sukkels. Wij leven niet. Wij zijn bang en doen maar liever niets. Tot we geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen. Iets wat we niet weg kunnen consumeren.
En wie dat niet lukt? Wie probeert het geheim van leven te ontdekken, een andere route neemt en vragen tegenkomt waarvan de antwoorden niet in de schappen van de super liggen. Die wordt of goeroe (en geconsumeerd) of uitgestoten.
Maar: Leven is risico’s nemen, ademen, rennen, slapen en vallen en nieuwsgierig zijn, je vooral wel laten afleiden – griezelend en gefascineerd - door een fabuleuze spin, stilstaan bij een ander. Als de man van vierenveertig dat had gevoeld was hij er misschien mee doorgegaan, met leven. Als de brave burger dat voelt, wordt hij minder braaf. Als je dood wilt, heb je in feite niets meer te verliezen, dan kun je er vol inbeuken. En als je wilt leven, geldt hetzelfde: En bataille!
Alleen voor degenen die noch dood willen noch willen leven, maar gewoon hun tijd uitzitten, telt dat ze de tijd moeten doden. Tot ze geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen.
Het kleine meisje in de couveuse weet het wel: zij leeft!
In die kleine steriele ruimte tussen de lakens van hygiëne.
Of het nu lang duurt of kort.
Mon enfant, ma petite, bonne route!
###
woensdag 7 maart 2012
Deadline
Een touw met een knoop
Die je zelf legde
Bewust
En het is stil
In de stilte raas ik voort. Je had toch alles? Een huis, een baan, vrienden en talent? De dochter die thuis komt, trekt een natte fietsband over de vloer. Alles komt binnen door de voordeur. Jij hield die dicht. En toch kwam het binnen, de natte band wiste de sporen van de zon. Modder.
Een springerige enthousiaste man, wat mager waarschijnlijk omdat hij voortdurend in beweging is, vertelt over de jamsessie en het is net of ik ‘m opnieuw beleef. Het is pauze en we staan buiten in de nazinderende zomernacht. Pilsje in de hand. De bungeejumper is alweer door naar zijn volgende voorstelling. Die is nog in de maak: Een zacht project over onrecht geschreven en gespeeld door jonge makers. ‘Ze zijn nog aan het schrijven. Mogen ze eens met jullie komen praten?’
Je hing het touw
En keek of het hoog genoeg was
Testte de knoop
Nog een keer
Acrobaten springen tussen de bomen, maar wij zitten in het gras als picknickers met ieder een glas wijn in de hand. Ons lachen schatert tussen de kreten van de buitelaars door. De beweeglijke man moet het in deze houding vooral van zijn mimiek hebben. Dat lukt onwaarschijnlijk goed. De verontwaardiging over cultuurbezuiniging kleurt tot onder zijn bril, dan wit, bijna strak gelaat. Oranje geel: ‘Ik ken een regisseur die hen kan helpen’. Hij wijst naar de acrobaten.
Zing Vecht Huil Bid Lach Werk & Bewonder
Het is een stuk over vreemdelingen, gespeeld door vreemdelingen, de acrobaten die naar de hemel sprongen, maar voor wie de Nederlandse grens potdicht blijft. Hij loopt rond in zijn verende pas en beweegt als een postelastiek, de wat magere man. Alles wat hier nu gebeurt, valt onder zijn verantwoordelijkheid. Dit is wat hij doet: theater maken of liever nog theatermakers theater laten maken. ‘Kom naar de voorstelling van Jan Martens’, fluistert hij tussen de bedrijven door, ‘I can ride a horse whilst juggling so marry me’ en fladdert weg.
Wat dacht je?
Of dacht je niet?
Voelde je?
Of was je zonder tastbaar
Iets
‘Ik laat je wat zien,’ zegt hij tegen een van de acrobaten en neemt hem mee naar een dansvoorstelling. ‘Kom met me mee,’ zegt hij en loopt door bossen. Hij praat over dans en theater, over makers, veel over makers. Een hond loopt weg. Die weet meer. ‘De auto rijdt niet,’ zegt hij en laat zich slepen. Zijn oude Mercedes heeft het allang gezien.
Het touw hing stevig
De knoop was sterk
Je wil was krachtig
Toen was het stil
In het decor van je dood
###
Die je zelf legde
Bewust
En het is stil
In de stilte raas ik voort. Je had toch alles? Een huis, een baan, vrienden en talent? De dochter die thuis komt, trekt een natte fietsband over de vloer. Alles komt binnen door de voordeur. Jij hield die dicht. En toch kwam het binnen, de natte band wiste de sporen van de zon. Modder.
Een springerige enthousiaste man, wat mager waarschijnlijk omdat hij voortdurend in beweging is, vertelt over de jamsessie en het is net of ik ‘m opnieuw beleef. Het is pauze en we staan buiten in de nazinderende zomernacht. Pilsje in de hand. De bungeejumper is alweer door naar zijn volgende voorstelling. Die is nog in de maak: Een zacht project over onrecht geschreven en gespeeld door jonge makers. ‘Ze zijn nog aan het schrijven. Mogen ze eens met jullie komen praten?’
Je hing het touw
En keek of het hoog genoeg was
Testte de knoop
Nog een keer
Acrobaten springen tussen de bomen, maar wij zitten in het gras als picknickers met ieder een glas wijn in de hand. Ons lachen schatert tussen de kreten van de buitelaars door. De beweeglijke man moet het in deze houding vooral van zijn mimiek hebben. Dat lukt onwaarschijnlijk goed. De verontwaardiging over cultuurbezuiniging kleurt tot onder zijn bril, dan wit, bijna strak gelaat. Oranje geel: ‘Ik ken een regisseur die hen kan helpen’. Hij wijst naar de acrobaten.
Zing Vecht Huil Bid Lach Werk & Bewonder
Het is een stuk over vreemdelingen, gespeeld door vreemdelingen, de acrobaten die naar de hemel sprongen, maar voor wie de Nederlandse grens potdicht blijft. Hij loopt rond in zijn verende pas en beweegt als een postelastiek, de wat magere man. Alles wat hier nu gebeurt, valt onder zijn verantwoordelijkheid. Dit is wat hij doet: theater maken of liever nog theatermakers theater laten maken. ‘Kom naar de voorstelling van Jan Martens’, fluistert hij tussen de bedrijven door, ‘I can ride a horse whilst juggling so marry me’ en fladdert weg.
Wat dacht je?
Of dacht je niet?
Voelde je?
Of was je zonder tastbaar
Iets
‘Ik laat je wat zien,’ zegt hij tegen een van de acrobaten en neemt hem mee naar een dansvoorstelling. ‘Kom met me mee,’ zegt hij en loopt door bossen. Hij praat over dans en theater, over makers, veel over makers. Een hond loopt weg. Die weet meer. ‘De auto rijdt niet,’ zegt hij en laat zich slepen. Zijn oude Mercedes heeft het allang gezien.
Het touw hing stevig
De knoop was sterk
Je wil was krachtig
Toen was het stil
In het decor van je dood
###
Abonneren op:
Posts (Atom)