dinsdag 12 juni 2012

De beer is los



Het is niet langer de vraag of we sociale media gebruiken. Het is de vraag hoe we dat doen. Dat gaat veel dieper en verder dan vrienden of ontvrienden, volgen of ontvolgen. Of je jezelf ermee verrijkt of verarmt, dat is aan jou.
Daarnaast bepaalt je mensbeeld in hoeverre je steeds over je virtuele schouder heen kijkt naar eventuele misbruikers. Datzelfde doe je op straat; Zeg je de tegemoet lopende vreemdeling goedendag, of steek je over met je gezicht afgewend? De meesten van ons reageren op intuïtie en zullen de ene keer vriendelijk knikken en bij een ander maar liever oversteken.

In feite kennen we de voor- en nadelen van virtueel leven allemaal al. Je geeft je hele hebben en houden bloot aan een onzichtbaar, ontelbaar publiek. De commercie maakt er dankbaar (mis)gebruik van. Je vrienden zijn geen echte vrienden. In een aantal gevallen ken je de facebookmakkers niet eens. En, facebook is advertisement for oneself. Je creëert een avatar, laat de wereld weten dat je een boek hebt geschreven, een film gemaakt of een optreden hebt.

Allemaal waar, maar er is ook een andere kant aan de sociale media. Je kunt facebook beschouwen als een grote winkelstraat, wandelpromenade en bibliotheek, waar je doorheen loopt en steeds weer vrienden tegenkomt. Vrienden die ver weg wonen of je buren zijn, die je van heel vroeger kent of waar je gisteren nog naast zat in de bus. Je wandelt ze voorbij, sommigen raak je even aan (like) en bij anderen sta je stil (comment). Door de korte updates weet je in grote lijnen wat ze bezig houdt. Je vraagt aan Jacques hoe zijn expositie was. Je reageert op Josefien haar verjaardag. Omdat je weet dat Juul net gescheiden is, vraag je via de privé chat aan haar hoe het met haar gaat. Ook al is ze verhuisd en woont ze momenteel honderden kilometers bij je vandaan. Dit gesprek is tussen jou en haar en je kunt het op ieder gewenst moment voortzetten.

Kortom, als je jezelf een beetje inhoudt en niet op zoek gaat naar vrienden die je niet kent en die je tijdlijn alleen maar vervuilen met hun berichten, dan is het een prachtige manier om contact te onderhouden met mensen die je anders uit het oog zou verliezen.

En passant lees je in the Guardian of je volgt het nieuws op AlJazeera. Door facebook en de andere sociale media kun je kennis nemen van andere invalshoeken dan de klassiekers, zoals daar zijn de Nederlandse dagbladen en televisieprogramma’s. De wereld ligt voor je open. Je kunt zo diep gaan als je wilt. Je kunt zo oppervlakkig blijven als je wilt.

Blijft het privacy-deel. Je kunt je profiel afschermen, dat klopt, maar of het dan ook daadwerkelijk beschermd is tegen marketeers of kwaadwillende overheden? In feite gelooft niemand dat. De vraag is of dat zo erg is. Bonus- en andere kortingskaarten registreren, naast de pinpas (!), ons koopgedrag. Als we een marathon lopen, staan de foto’s van het gevecht tegen jezelf binnen een mum van tijd online. Camera’s registeren bewegingen op straat. Voor een legitimatiebewijs moet je een vingerafdruk afgeven. Als je parkeert, betaal je met een chipknip nadat je het kenteken van je auto hebt ingevoerd. Sommigen hebben een slimme meter, die registreert precies hoeveel stroom je wanneer gebruikt. Kortom, alles wat er over jou te weten valt, is al bekend.

Daarnaast, daarom, ontwikkelen mensen een extra zintuig voor wat wel en wat niet echt is, ook in de virtuele wereld en tegelijkertijd over wat wel en niet te delen – vandaar ook de hoeveelheid nietszeggende berichten of advertisements for oneself. Ze doen dat met vallen en opstaan. Ik durf te beweren dat de generatie die nu geboren wordt, straks een legertje pubers vormt met een feilloos gevoel voor virtueel informatie delen en opnemen.

De facebookers, twitteraars, pinteresters etcetera werken bovendien samen in onverwachte coalities. Wereldwijd zijn er meer dan 800 miljoen facebook gebruikers. Zij groeperen op issue, op wat hen bindt. De hoeveelheid privé informatie die gedeeld wordt, geeft het medium macht, maar ook de gebruikers. Zodra zich iets voordoet wat men onacceptabel acht, komt de massa in opstand. En die massa weet elkaar te vinden over landsgrenzen heen, over de diverse sociale media heen.

De echte machthebber hier is Google. Die beheerst het spel. Totdat, er een tweede Google de ether in gaat, en een derde. ‘De beer is los’, zou een oude keuterboer roepen. De sociale media vormen een rizoom, een wortelstok die zich ondergronds vertakt en op onverwachte plaatsen de kop boven steekt. Dit ondergrondse netwerk – iedereen met een tuin kent de natuurlijke varianten zoals zevenblad die onuitroeibaar lijken – bouwt van onderop, is flexibel en vormt stevige netwerken.

De zelforganisatie die daaruit ontstaat, tussen mensen, kan zoals we hebben gezien dictators omverwerpen. En ja, ook terroristische netwerken dienen. Het systeem van de sociale media kent geen waardeoordeel. Het heeft geen moraal. De ethiek van de individuele gebruiker bepaalt hoe deze daarmee omgaat. Net zoals je met een hockeystick kunt hockeyen, maar evengoed iemand kunt doodknuppelen.

###

vrijdag 1 juni 2012

Geld als Brabant Water


Mijn naam is Brabant Water. Ik voorzie 2.4 miljoen Brabanders van Water. Een eerste levensbehoefte. Mijn klanten kunnen niet bij me weg, tenzij ze verhuizen naar een andere regio. Dat is wel zo gemakkelijk.

Ik heb mijn missie op de website geschreven. Mijn missie kent begrippen, staat er. ‘Begrippen als klantgerichtheid, kostenbewustzijn, gezondheid, veiligheid en zorg voor onze omgeving.’
Een goed verstaander hoeft niet verder te lezen, want een missie die begrippen kent, die bestaat niet.

Een visie heb ik niet.

Ik stel me voor door trots te vermelden hoeveel mensen afhankelijk van me zijn. Daarna volgen twee jubelende alinea’s over hoe bereikbaar ik ben per telefoon. Dat is heel fijn, mensen die me bellen hoeven niet lang te wachten.

Ik stuur geen rekeningen achteraf, ik word vooraf betaald.
Die voorschotten gaan via automatische incasso. Dat is lekker gemakkelijk.
Als iemand z’n voorschot niet betaalt, stuur ik een aanmaning. Sommige mensen reageren daar niet op. Misschien zijn ze lui. Misschien zijn ze slordig. Misschien kunnen ze het bedrag niet betalen. Dat weet ik natuurlijk niet. Het is niet mijn zaak.

De maand daarna krijg ik betaald en de maand daarop ook. Het gaat over € 77,-.
Na drie maanden vind ik het welletjes. Ik stuur een van mijn mensen naar dat adres met een simpele boodschap: dokken of ik sluit je af. Daarop zet ik een boete van € 74,50. Gewoon omdat het kan.

Mijn missie die niet bestaat, kent namelijk het begrip maatschappelijke verantwoordelijkheid niet. Ik wil geld als water.
Dat er zoiets bestaat als een gangbaar maximum tarief voor incassokosten, dat weten mijn klanten toch niet. Tot een bedrag van € 250,- kan ik namelijk maar € 44,03 boete opleggen, vindt de rechter. En per 1 juli zelfs nog minder: maximaal 15%. Dat is dus € 11,55 over € 77-.

Het is niet bij me opgekomen om deze nieuwe regel eerder toe te passen. Ik ben gekke Henkie niet. Ik ben Brabant Water. Ik voorzie 2.4 miljoen mensen van drinkwater en zij moeten mij daarvoor betalen. Als je me wilt spreken, neem ik zeker binnen 30 seconden de telefoon op. De mevrouw aan de telefoon weet dat er binnenkort iets verandert bij het opleggen van boetes, maar hoe dat precies in elkaar zit, dat is haar nog niet verteld.

Als je een klacht wil indienen, noteert ze dat en je krijgt er een schriftelijke bevestiging van. Die komt waarschijnlijk tegelijkertijd met de monteur die de kraan dichtdraait omdat je € 77,- bent vergeten te betalen en de zeven dagen tijd die je nu hebt om het bedrag op de rekening van Brabant Water te krijgen, je geld tussen de banken in hangt. Tenzij je natuurlijk naar het postkantoor loopt, nog wat extra euri’s neerlegt en met spoed het dreigende watertekort afwendt.

Gelukkig regent het.

###