Het proces tegen Wilders gaat over uitspraken (in kranten, op internet en op televisie) die discriminerend zijn en aanzetten tot haat, of dit zo is. Openbare uitspraken dus, die we allemaal hebben kunnen horen, zien of lezen. We weten dus allemaal dat hij schuldig is, tenzij hem woorden in de mond zijn gelegd, hij het niet zo bedoelde of ontoerekeningsvatbaar was.
Wilders beroept zich op twee basisrechten: zwijgrecht en recht van meningsuiting.
Zwijgrecht, omdat hij:
1. politiek gezien zijn eigen uitspraken niet kan ontkennen of toegeven dat hij niet zo goed wist wat hij deed (dat kost stemmen)
2. strafrechtelijk gezien zijn eigen glazen ingooit als hij toegeeft racistische opmerkingen te maken en haat te zaaien.
Het recht van meningsuiting dat Geert Wilders voor zichzelf opeist, gunt hij anderen niet. Maar dat is niets nieuws. Dat weten we al lang. De rechtbank in Amsterdam weet dat. Sterker nog, zelfs Geert Wilders en zijn advocaat weten het.
Net als Rutte en Verhagen, die hard voor aap spelen (horen, zien en zwijgen).
Wilders heeft op 1 punt gelijk: in dit strafrechtelijke proces staat de vrijheid van meningsuiting centraal. Doch, niet de vrijheid van 1 man, maar van een heel land.
Kortom het gaat om de grondvesten van de democratie, een politiek stelsel waarin de meerderheid besluiten neemt, MET IN ACHTNEMING VAN DE BELANGEN VAN DE MINDERHEID. Dat laatste wordt nogal eens vergeten in de race naar de macht. En dat terwijl de huidige meerderheid nota bene bestaat uit 1 zeteltje dat ieder moment kan omvallen.
###
Geen opmerkingen:
Een reactie posten