zondag 24 oktober 2010

Schuilen


Vluchten is een levensstijl geworden. Ik vlucht inmiddels vooral ook voor mezelf. Zwarte herinneringen moeten zoveel mogelijk verstopt blijven. Doen alsof het niet zo is, alsof verleden niet is. Alle afleiding is welkom. Vaak zijn dat triviale dingen; schone nagels en gestreken kleren, kunstig haar, blinkende telefoons. Vermomming.

Oppervlakkigheid is de redding. Want zodra je de diepte in duikt, verdrink je. Vluchtelingen gaan een gesprek uit de weg, eerst uit angst om herkend en dus uitgezet te worden. Later uit gewoonte. Mensen die moeten overleven, ontwikkelen een talent voor pootje baden zonder natte voeten te krijgen. Je kunt ook zeggen dat ze een gipsen masker hebben opgezet om niet herkend te worden. En dat gips is vastgeplakt geraakt. Pleister die de haartjes en korst van de wond meetrekt bij verwijdering. Dan gaat de wond weer open. Dat doet pijn. En pijn willen we vermijden, desnoods vervangen door andere pijn.

Daarom drukte ik vroeger sigaretten uit op mijn arm. Daarom, en om praktische redenen, richt ik me nu volledig op het nu zonder na te denken, zonder voor of achteruit te gaan. Niet als een Boeddhist, maar als een fatalist. Er is geen toekomst. Ik verban het verleden. Ik denk niet, dus hoef ik, godzijdank, niet te bestaan en ik richt me op de kleine fysieke geneugten, zoals warmte en eten in mijn buik, omdat mijn lichaam, ergens diep vanbinnen nog een sprankje overlevingsdrang heeft. Ik berust en zit mijn tijd uit. Ik kan toch niets veranderen. Ik ben een lege schelp, uitgelepeld, en wacht tot het voorbij is.

Uit: Samya. Verkocht (werktitel)
###

Geen opmerkingen:

Een reactie posten