Designers neigen deze week naar Eindhoven waar de Dutch Design Week vlaggend door de stad waart. Ze gaan de goede kant op. Maar wie in Eindhoven stopt, heeft het mis.
Een paar kilometer noordelijk, op landgoed Velder, is circusfestival Circo Circolo. Wat heeft dat met design te maken? Ik houd niet van circus...
Geeft niet. Loop door de foyer, negeer de clowns, de jongleurs, het spel en de spelen. Rechtdoor naar buiten door de achterdeur. Wandel door het natte (oktober) gras, negeer de vuren, de banken en de rijen voor de tenten. Richt je iets naar links: ‘Monstration en La Motte’. Daar moet je zijn.
Meer dan design, meer dan beeldende kunst. Waanzinnig ontworpen tekens krijgen een eigen logica. Er zijn tekenende dennenappels (echt!). Fietsen die onmogelijk maar toch bewegen, hun vooruitgang nauwkeurig bijgehouden met krijt op bord. Boeken waarin woorden door mandarijnen vertaald worden in tekens.
Geen elektriciteit, niet eens groene stroom. Wel een groene grasbal die – uit zichzelf – over een parcours rolt, langzaam, langzaam, water en zwaartekracht. Nieuwe energie, of beter, bestaande energie ingenieus gebruikt. Nieuwe vormen, of beter, bestaande vormen anders betekenis gegeven.
Johann Le Guillerm exposeert zijn zoektocht, die moest leiden tot een voorstelling, Cirque Ici: Secret. Die speelt ook op het circusterrein. Misschien de vooroordelen opzij zetten en toch een voorstelling meepikken?
####
donderdag 28 oktober 2010
dinsdag 26 oktober 2010
Optocht van kinderen met hun huisdieren
Ik kom op een weg die is afgezet voor een optocht van kinderen met hun huisdieren. De kinderen hebben hun huisdieren mooi gemaakt. De vachten van veel beesten zijn beschilderd. Een oranje gespoten Boxer met blauwe poten trekt een klein meisje vooruit, in de richting van een Jack Russell in tutu die de hele tijd naar zijn balletpakje hapt tot afschuw van de kleine eigenaresse. Zijn tiara schudde hij een paar meter geleden al af. De Boxer schijnt de Jack te willen helpen, want hij gromt en bijt in de roze stof alsof het een suikerspin is en rukt de tutu van het kleine macholijf. Jack weet nog niet of hij de actie kan waarderen, maar gromt vast vriendelijk zijn tanden bloot en hapt in de poten van de Boxer. Blauwe verf kleeft aan zijn lippen.
De hele stoet komt tot stilstand, ijverige vrouwen proberen de vechtende honden uit elkaar te trekken, kinderen gillen en een jongetje met rood haar staat met zijn konijn met strik om de oren gefascineerd toe te kijken, vlak bij mij. Het konijn, verstijfd in de afgesloten mand, hoopt dat ze niet gezien wordt door de kijvende honden. Politie te paard. Hoefslag op het asfalt. De manhaftige agent - vader van een kind dat achteraan in de stoet loopt met haar papegaai die steeds dezelfde regel van Shakespeare herhaalt (‘The world is a stage / Life is a play / dress up..’) blijft hangen als een gekraste dvd in een stoffige speler en opnieuw begint - springt op Zorro-wijze van zijn rijdier en schopt de honden met zijn metalen schoenneuzen uit elkaar. Een haak in het oor van ballerina Jack waar ongelooflijk veel bloed uitstroomt, maakt de scene kompleet. Het paard van de agent heeft er genoeg van en zet het op een lopen. Het galoppeert recht op de roodharige jongen met het bange konijn naast mij af.
Wat kon ik anders doen? Ik spring voor de jongen, mijn armen en benen gespreid, de grote ruin trotserend alsof ik dapper ben. In werkelijkheid dacht ik gewoon niet na. Misschien besloot ik in een nanoseconde dat het leven van die jongen meer waard was dan het mijne, meer toekomst bood dan het mijne. Ik weet het niet. maar ik sta daar als een wrakende engel wakend voor het kind, groter te lijken dan ik ben en de pijn in mijn verstuikte enkel voel ik niet meer.
De ruin stopt. Hij staat ineens stil, centimeters van me vandaan. Met trillende hoeven. Schuim op zijn bek. Iedereen wordt stil, overweldigend stil. Dan springt de agent naar zijn rijdier en pakt het bij de teugel. De toeschouwers vatten dat op als een teken en beginnen als één man te juichen. Een vrouw omhelst me in tranen. Haar haren rood. Zij is de moeder. Ik ben een held. Iedereen wil met me praten, me aanraken, me complimenteren. ‘Hoe heet je?’ ‘Waar woon je?’ ‘Hoe kan ik je ooit bedanken?’ De uitbundige aandacht maakt me schuw. Ik zoek naar een plek om weg te duiken, maar de mensen hebben zich om me heen verzameld en ik kan nergens heen. De moeder van het jongentje heeft het in de gaten. ‘Hush, hush mensen, geef haar een beetje lucht.’ Ze neemt me bij de arm, haar zoon onder de oksel. Zo verlaten we de groep. Eer ik het in de gaten heb, zit ik bij haar in de auto.
Het konijn beweegt al die tijd niet. Ik ook nauwelijks. Schuin kijk ik naar de vrouw achter het stuur. Ik wou maar dat ze stopte en me liet gaan. De jongen op de achterbank buigt naar voren en tikt op mijn schouder. ‘Jeremy, ik heet Jeremy,’ zegt hij. ‘En dit is Chingachcook, Chinga voor vrienden.’ Hij wijst naar het konijn. ‘Dank je wel voor daarnet,’ zegt hij nog en lacht verlegen. Hij gaat weer met zijn rug tegen de leuning zitten. Dan bedenkt hij zich en richt zich opnieuw tot mij. ‘Chinga wil graag weten hoe je heet. Ik ook wel.’ Ik draai mijn hoofd om en kijk hem aan. ‘Ik ben Samya.’
###
zondag 24 oktober 2010
Schuilen
Vluchten is een levensstijl geworden. Ik vlucht inmiddels vooral ook voor mezelf. Zwarte herinneringen moeten zoveel mogelijk verstopt blijven. Doen alsof het niet zo is, alsof verleden niet is. Alle afleiding is welkom. Vaak zijn dat triviale dingen; schone nagels en gestreken kleren, kunstig haar, blinkende telefoons. Vermomming.
Oppervlakkigheid is de redding. Want zodra je de diepte in duikt, verdrink je. Vluchtelingen gaan een gesprek uit de weg, eerst uit angst om herkend en dus uitgezet te worden. Later uit gewoonte. Mensen die moeten overleven, ontwikkelen een talent voor pootje baden zonder natte voeten te krijgen. Je kunt ook zeggen dat ze een gipsen masker hebben opgezet om niet herkend te worden. En dat gips is vastgeplakt geraakt. Pleister die de haartjes en korst van de wond meetrekt bij verwijdering. Dan gaat de wond weer open. Dat doet pijn. En pijn willen we vermijden, desnoods vervangen door andere pijn.
Daarom drukte ik vroeger sigaretten uit op mijn arm. Daarom, en om praktische redenen, richt ik me nu volledig op het nu zonder na te denken, zonder voor of achteruit te gaan. Niet als een Boeddhist, maar als een fatalist. Er is geen toekomst. Ik verban het verleden. Ik denk niet, dus hoef ik, godzijdank, niet te bestaan en ik richt me op de kleine fysieke geneugten, zoals warmte en eten in mijn buik, omdat mijn lichaam, ergens diep vanbinnen nog een sprankje overlevingsdrang heeft. Ik berust en zit mijn tijd uit. Ik kan toch niets veranderen. Ik ben een lege schelp, uitgelepeld, en wacht tot het voorbij is.
Uit: Samya. Verkocht (werktitel)
###
zaterdag 23 oktober 2010
Women trafficking & the root of evil: extreme poverty
Public awareness can change laws and beat ignorance.
The ignorance of civil servants, police and clients or arbitrarily bystanders keeps trafficked women in their ghastly prisons. And if they manage to escape, they find no support, no protection, due to insufficient laws. It takes years before they are acknowledged and offered the very least: legal residence.
The good news is: Human trafficking is attracting more attention in the Netherlands lately. Journey Den Haag devoted a photo-exhibition to the problem, documentaries are broadcasted on national television, newspapers publish the appalling stories of the women, girls, and increasingly, men and boys, who have become victim.
But more is needed: the root of this (and many other) evil is in the extreme poverty of millions of people. We have to fight poverty to fight abuse.
Back in 2001, on February the 26th, Nogi Imoukhuede, Women’s Right Watch Nigeria, wrote me an email:
‘Nigeria is a country with a population of 110 million and 40% of the population are poor while some statistics have shown that up to 70% of Nigerians are affected by the scourge of poverty in one form or the other.
Due to this excruciating poverty and high unemployment levels the illegal trafficking in women and girls began to thrive in Nigeria. Countries in Europe being the usual destination most especially Italy. Our President stated recently that trafficking in women is the third largest illegal business ranking after drugs and gunrunning. Trafficking in Women has created immense wealth for the traffickers and death, sickness, misery and all sorts of dangers for the victims.
The victims are usually lured from their homes in the villages where they are told of job opportunities in Europe. As soon as the victims assent to travelling they become slaves to the traffickers. They are then transported to Europe, all their travel documents seized from them and forced to go into prostitution. In Italy, the victims often sign a bond with their sponsors to serve them for about 3 years after paying back a debt of approximately $100,000 for being brought to Italy. They are detained in hotels and are not free to move about. They are often beaten if they refuse to co-operate and sometimes killed.
The shock of their situation is very traumatic for a lot of girls. We have received reports of some losing their minds and being kept in institutions. Some have been killed by their patrons and we have also received reports of bestialities. Some become HIV positive. The girls become free after paying back the money demanded by their sponsors. If they do not pay, the sponsors send their agents to terrorize their families back home. Once the girls become free they send thousands of dollars back home to their parents who now become extremely wealthy. They build new houses and ride flashy cars and don't want to know where the money is coming from.
When the women are deported to Nigeria they come with only the dresses on their back and are escorted under tight security back to Nigeria. The Nigerian Police authorities have complained that they only receive about 3 days notice from the Italian authorities before these girls are returned.
On their return they become a public spectacle. They are paraded as prostitutes and detained in the police station before they are compulsorily tested for HIV/AIDS. Thereafter they are released to their state governments.
Our interaction with these girls show that they have undergone a character change because of the terrible things they have been forced to do. Some become extremely withdrawn and feel that they are failures. Their family members are also not happy with them because instead of bringing back wealth in dollars they have brought shame. Our records reveal that 1180 trafficked Nigerian women were deported between March 1999 and December 2000, mainly from Italy.
The Nigerian Government has not issued a rehabilitation programme for these women and girls some who are as young as 13 years.
However, women NGO groups have embarked on sensitising the public about the real motive behind trafficking in women. A bill has been presented to the National assembly to criminalise trafficking in women and children.’
August 26, 2010. Human Right Watch writes on their website:
‘Authorities in Côte d'Ivoire and Nigeria should investigate and close down networks that traffic Nigerian women and girls to Côte d'Ivoire for forced prostitution, Human Rights Watch said today. Human Rights Watch also called for collaboration among regional neighbors to improve border efforts to combat trafficking.’
Not much has changed for trafficked girls in almost 10 years. Except maybe for one thing: public awareness of human trafficking is rising…
While reaching out to the trafficked, let’s not forget: to kill the beast of slavery, trafficking and abuse, we have to kill the beast of poverty. We can do so by sharing the earth's sources, innovate on decentral clean energy production, empowerment, education and health care. We can do so by resisting oppressive regimes and racist populists.
We have to fight injustice to fight poverty. And: We have to fight poverty to fight abuse.
You can read the whole article of Human Right Watch:
http://www.hrw.org/en/news/2010/08/26/c-te-d-ivoirenigeria-combat-trafficking-prostitution
The stories of Hope Johnsson and Gloria, both trafficked to the Netherlands: www.nonfixe.nl (in Dutch)
‘Elena’s story’ www.journeydenhaag.nl
Nogi Imoukhuede was one of the human right activists who prevented Safiya Hussaini in Nigeria from being stoned. A Sharia court sentenced her to death, because Safiya was pregnant outside marriage. Her advocates collected support from people all over the world through the Internet. Their political representatives followed duly, turning Safiya’s death penalty into an international issue. Safiya survived. Thanks to rising public awareness.
#####
maandag 18 oktober 2010
Wat kunnen we doen tegen mensenhandel?
Op macroniveau: armoede bestrijden zodat mensen niet in de situatie komen waarin ze vatbaar zijn voor handelaren die mooie beloftes doen over werk en opleidingen, welke nooit worden waargemaakt. Frank heeft hierover vandaag een mooi verhaal geschreven op zijn blog: http://frankvanempel.blogspot.com
Maar dat is de lange weg.
Vrouwen (en in toenemende mate mannen of jongens) die gedwongen worden tot prostitutie, huishoudelijk of ander werk om ‘schulden’ aan reisagenten terug te betalen, zijn daar nu niet mee geholpen.
De ‘gelukkigen’ onder de slaven die kunnen ontsnappen of opgepakt worden door de vreemdelingendienst worden maar al te vaak in vreemdelingenbewaring gezet. Harde verhoren in politiebureaus en gevangenissen, nodigen niet uit om de dienstdoende diender in vertrouwen te nemen. ‘Waar kom je vandaan?’ ‘Hoe ben je hier gekomen?’ ‘Welke kleur had het uniform van de stewardess??? Net zei je dat je over een rechte weg liep en nu is de weg ineens krom. Welke van de twee is het????’ (Wie zo’n verhoor wil ervaren kan het lezen op www.nonfixe.nl: ‘Faillissement van een Bot Land’)
Een diender met het hart op de juiste plaats en een klein beetje gevoel voor realiteit, herkent een slachtoffer van mensenhandel binnen enkele minuten. Dat zijn namelijk vaak mensen die geen paspoort (meer) hebben, die weinig weten over hoe hun reis georganiseerd is en, die liegen over het land van herkomst (zoals hen met dreigementen is ingeprent)
Uit angst en schaamte wordt de waarheid liever niet verteld. De goede diender haalt er dan een ‘expert’ bij, meestal een vrijwilliger of een vreemdelingenadvocaat. Die krijgt een uurtje of wat in hetzelfde Huis van Correctie om het vertrouwen te winnen. Dat lukt niet!
Wij, van Stichting Vast in Den Bosch, werden er ook bij gehaald als de politie een inval had gedaan in een bordeel en een erg jong meisje zonder papieren ‘gevangen’ had, dat niet wilde praten en met dode ogen voor zich uit staarde. Dan maakten we de volgende afspraak: We komen en nemen iemand mee aan wie je geen vragen stelt, geen identiteitsbewijs, niks. We blijven zolang als nodig en als ze wil, nemen we het meisje mee naar huis.
Indertijd ving Vast zo’n 80 uitgeprocedeerde vrouwen en kinderen op. Een groot aantal daarvan was slachtoffer van mensenhandel. De sterksten, die al met ons gepraat hadden en overwogen om aangifte te doen, of aangifte hadden gedaan, hielpen. Zo’n sterke vrouw ging mee naar het politiebureau. Zíj praatte met het meisje in de cel. Zíj wist wat er in dat hoofdje omging. Daarna ging de kleine mee. En de eerste tijd werd er NIETS gevraagd. Ze kon in bad en kreeg eten van thuis, want er was altijd wel een landgenote in de buurt. Ze werd opgevangen in haar eigen taal door andere vrouwen die de gewoonten uit haar land kennen. En pas later, als ze een beetje aangesterkt was en wat meer vertrouwen had in de Nederlandse begeleiding, begonnen de gesprekken. Maar dan kende je elkaar al, gewoon door dagelijks dingen samen te doen.
Er ging veel mis in onze opvang van mensen zonder toekomst met een verleden dat ze liever vergaten, maar zich steeds weer opdrong. Vrouwen uit zoveel landen, met verschillende geloven en met eigen talen. Maar er ging ook heel veel goed. De vrouwen van toen, de slachtoffers van toen, zijn nu weerbare moeders met diploma’s en banen, en met littekens die af en toe jeuken, maar dan krabben ze en gaan door met hun leven.
Deze blog is in vliegende vaart geschreven na een uitzending van human.nl over BlinN: ‘samen sterk’ van en door slachtoffers van vrouwenhandel, voor slachtoffers van vrouwenhandel. Goed initiatief, maar wat valt op? Justitie in Nederland is nog geen stap verder dan in 1996, toen ik er zelf voor het eerst mee te maken kreeg. Vandaar dit bericht.
NB Voor wie wil weten hoe groot het mensenhandel probleem is (groter dan ooit te voren): ‘A crime so monstrous’ geschreven door Benjamin Skinner
###
zondag 17 oktober 2010
Ma kwijt
Achter me, voor de ingang van de bioscoop, klapt en juicht het publiek van onder de paraplu. Acteurs buigen. Een limousine met zwaailicht stopt. Mensen worden gek, willen de vrouw die uitstapt allemaal aanraken. Ik herken haar van de posters waarmee de straat is volgehangen. De acteurs banen haar een pad, ze worden gevolgd door muzikanten die droevige muziek spelen in de regen. Ik duw mensen opzij om Ma te vinden, ze is nergens te bekennen. Het is kennelijk een belangrijke première, meer auto’s rijden aan, de muziek begint te loeien. Actrice valt amechtig met haar zwarte jurk op het drijfnatte rode tapijt. Hier is Ma niet meer.
Terwijl het theater achter me een dramatisch hoogtepunt bereikt, sta ik verzopen verloren. Waar kan ze heen zijn? Ik loop een straat in, draai om, andere straat, zie nauwelijks iets in de donkere regen. Als ik niets meer voel, niets meer zie en al die mensen door mijn oren naar binnen komen, ik geen bekende stem kan ontdekken, loop ik een restaurant in en bestel koffie. ‘Doe er maar een cognac bij,’ roep ik de vrouw na. Ik lust helemaal geen cognac. Het bijt door je keel, kookt in je slokdarm en vecht met je maagzuur. Precies zoals ik me voel dus, behalve dat ik het opeens steenkoud heb. Ik vloek op Ma. Dan bestel ik ook een gerecht waarvan ik de naam niet uit kan spreken, laat staan dat ik weet wat het is. Alleen maar om mijn eigen stem te horen, zodat ik zeker weet dat ik er nog ben, zichtbaar en hoorbaar. Iemand die iedereen verliest, moet opletten zelf niet als rook te verdwijnen. De serveerster ziet en hoort me. Ze brengt een enorm bord met rijst en saus vermengd met kip om naast het onaangeraakte glas cognac te zetten. Peinzend staar ik naar het stilleven voor me. Er ontbreekt nog iets. De koffiekop dissoneert. Ik wenk de serveerster die precies aan de goede kant van mijn tafel komt staan, vooral nu ze dat koffiekopje in haar hand heeft. Laat haar even wachten en maak een mentale foto. Dan vraag ik om een groene salade voor de kleur en rode wijn. Dat laatste daar heb ik nu wel zin in. ‘Breng maar twee glazen,’ zeg ik haar. ‘Twee rode wijn.’ Met het ene glas in mijn hand herschik ik de tafel zo dat de compositie naar mijn zin is. Dan drink ik rustig, genietend van de overvloedige harmonie voor me. Stoel een beetje naar achter geschoven. Mijn gedachten krijgen langzaam weer vorm.
###
vrijdag 15 oktober 2010
Facebook on stage
Martina hesitatingly speaks out oneliners about herself. She is alone in the large space. Nobody answers her. Then from the dark a girl called Micha says: ‘I like this’. Martina found her first friend. After that, things grow easy for Martina. The number of followers accumulates and she gets cloud. They push the button, ‘like’, whatever and whenever Martina shares. Martina is popular; she has value kindly provided to her by her followers.
Juvenile absolutism is as old as youth itself. Teenagers judge themselves and their peers, like a forest the autumn – the more fallen leaves, the more autumn – the more friends, the more Me.
Nowadays you need at least some 200 friends to count.
Anastasia enters the room. She has a problem. Talks about the help she gets. She is gonna be a good girl. ‘Boring’, is the verdict. Anastasia, an energetic girl, is thriving for attention. ‘Boring? Let me show you!’ Anastasia starts to strip. In the meantime Martina hurts herself in public: ‘I’d like to share this with you’.
Five girls suffer from a disease called ‘emptiness’. Hollow phrases ‘like’ and ‘dislike’ deliver instant gratification, but offer no grounding. And you need more, more, more...
Who am I? if my identity is decided by the likes and number of barely known followers. How can I keep standing barely dressed on my high heels – trying to look sexy and to evoke admiration - against the dark purple background of contemporary economic crises, divorcing and self-absorbed parents and migration issues.
Dancing frantically, ‘sharing’ even more frantic. No direction, alone in a crowded world, complete chaos, sex, violence and eventually death. Emptiness is what they feel, and they don’t have a clue how to fill the hole.
‘I can ride a horse whilst juggling so marry me’ by Jan Martens. Seen at theatre de NWe Vorst, Tilburg
###
donderdag 14 oktober 2010
Tussen door
Dan wordt het helemaal zwart rond mijn hoofd. Ze hebben me iets ingespoten om me rustig te maken. Ik weet, zie, hoor en zeg niets meer tot er twee dagen voorbij zijn en een ambassade mannetje naast mijn ziekenhuisbed zit. Zo eentje in een blauw pak met trendy overhemd die mijn zoon had kunnen zijn, qua leeftijd dan, want zo’n zoon zou ik nooit grootbrengen. Wat heb ik gedaan om wakker te worden en dat hoofd, dat zich nog nooit geschoren heeft, nooit zal hoeven scheren, als eerste te zien. Die stem, mezzo sopraan acterend als tenor, als eerste te horen. ‘Wat heb ik gedaan?’ Keurig articulerend en zorgvuldig in het formuleren van zijn antwoord, zegt de in blauw pak en trendy overhemd geklede nog nooit geschoren jongeling: ‘U heeft zich gemengd in zaken waar u beter uit had kunnen blijven.’ ‘Vertel me iets nieuws!’ ‘U moet rustig zijn, dat is beter voor u.’ ‘Zusterrrrrr!’ Een verpleegster op dunne benen met beweeglijke armen en een spitse neus komt aangesneld. Alles aan haar wiebelt. Zelfs haar hoofd blijft geen seconde stil. Ze jaagt de ambassade peuter weg van mijn bed en begint druk aan de dekens te frommelen, lakens recht te trekken, kussens op te schudden, me water te voeren. Alles tegelijk.
###
maandag 11 oktober 2010
Seeing things differently
The V1 hit the house of God in a devastating and ear blowing crash. The walls crumbled, the cross fell on the altar breaking into pieces, flyblown stones tore the air. Joost felt a sting in his head, cutting the soft structure of his left eye. Then it went dark. When he gained consciousness, he was at the hospital. His left eye was gone forever, his friend as well. The boy, with whom Joost traded places, was found dead underneath the debris.
Since then he saw things different from most of us. Joost grew up without depth, in a flat world, perspective being something invisible. Yet he learned to draw it. His father taught him.
He didn’t agree. For him each work of art inhibited its own needs and urgencies. The inner need of a painting is the only absolute law he accepted while working. ‘Sometimes you have to be inconsequent, for the sake of the piece. There is a necessity for every line, colour and form. If the painting requires perspective, I put it there.’ Then I noticed he didn’t only draw or paint the third dimension in this work, he actually attached another piece of board on it, which leaves a small rim of shadow. ‘And that? What is that?’ I asked, nineteen years old and very keen on outsmarting dad. ‘That’s for real,’ he simply answered.
Eleven years later, 1993, the monograph of Joost is presented in Galerie Hüsstege combined with an exhibition. Werner Moonen, friend and colleague of Joost, closely watches ‘Museum’. ‘What a painting! He defies every rule, yet it all adds up to the strength and power of the work.’
More on Joost? see www.sicking.nl
###
vrijdag 8 oktober 2010
Twitter: carosicking
Gisteren een twitteraccount aangemaakt. Wat er leuk aan is? Open source: direct informatie van de mensen die je volgt. Ik volg nu zo'n beetje heel politiek Den Haag. Ja, ook blondie, dan weet je tenminste wat er in die hoofden omgaat... Oneliners daar zijn ze in gespecialiseerd. Voor mij een goede oefening: zoals Socrates al zei: 'Ik schrijf je een lange brief, want had geen tijd voor een korte'.
####
maandag 4 oktober 2010
Rechtbank Amsterdam beschermt democratie
Het proces tegen Wilders gaat over uitspraken (in kranten, op internet en op televisie) die discriminerend zijn en aanzetten tot haat, of dit zo is. Openbare uitspraken dus, die we allemaal hebben kunnen horen, zien of lezen. We weten dus allemaal dat hij schuldig is, tenzij hem woorden in de mond zijn gelegd, hij het niet zo bedoelde of ontoerekeningsvatbaar was.
Wilders beroept zich op twee basisrechten: zwijgrecht en recht van meningsuiting.
Zwijgrecht, omdat hij:
1. politiek gezien zijn eigen uitspraken niet kan ontkennen of toegeven dat hij niet zo goed wist wat hij deed (dat kost stemmen)
2. strafrechtelijk gezien zijn eigen glazen ingooit als hij toegeeft racistische opmerkingen te maken en haat te zaaien.
Het recht van meningsuiting dat Geert Wilders voor zichzelf opeist, gunt hij anderen niet. Maar dat is niets nieuws. Dat weten we al lang. De rechtbank in Amsterdam weet dat. Sterker nog, zelfs Geert Wilders en zijn advocaat weten het.
Net als Rutte en Verhagen, die hard voor aap spelen (horen, zien en zwijgen).
Wilders heeft op 1 punt gelijk: in dit strafrechtelijke proces staat de vrijheid van meningsuiting centraal. Doch, niet de vrijheid van 1 man, maar van een heel land.
Kortom het gaat om de grondvesten van de democratie, een politiek stelsel waarin de meerderheid besluiten neemt, MET IN ACHTNEMING VAN DE BELANGEN VAN DE MINDERHEID. Dat laatste wordt nogal eens vergeten in de race naar de macht. En dat terwijl de huidige meerderheid nota bene bestaat uit 1 zeteltje dat ieder moment kan omvallen.
###
zondag 3 oktober 2010
Het waargebeurde (!) verhaal van de kleine prins
De kleine prins is ondeugend. Zijn geelbruine ogen, die lijken op de ogen van een wolf, zijn voortdurend op zoek naar nieuwe avonturen. Behalve als hij iets wil. Dan lijken zijn ogen op de glanzende vulling van een ontzettend lekker snoepje, zo zoet dat je het nog proeft als je het doorgeslikt hebt en er nog wel eentje wil, maar dat mag niet.
Hij heeft wilde zwarte haren die alle kanten op kunnen staan en als hij springt, vliegen ze omhoog waardoor hij groter lijkt. Maar hij is niet al te groot. Hij denkt zelf van wel. Zijn witte kraag blijft altijd onberispelijk, waardoor hij, als je hem op een afstand ziet, op een heertje lijkt. Van dichtbij, zodra die wilde haren en die ondeugende wolvenblik duidelijk zichtbaar zijn, weet je wel beter. Zijn naam is Snitsel, Prins Snitsel. Zijn bijnaam is Wolfman Jack.
En het is niet eens volle maan. Het is een mooie zondag met hoge temperaturen voor de tijd van het jaar. Hij verveelt zich een beetje. Is nog niet uit geweest en thuis heeft hij het wel gezien. Hij heeft net een elektriciteitsdraad opgegraven in de hoop dat het een schat was. De pvc buis waar de draad doorheen loopt, was te hard om te kraken en bovendien ook niet echt uitdagend. Het ding ligt stil en gladjes onder de grond. Smaak noch kraak.
Achter de hoge heg, met bramen, blaft een jonge hond. Snitsel kan hem niet zien. Voor de heg staat een houtwal van ongeveer een meter hoog. Zoals gezegd, onze prins is niet zo groot als hijzelf vermoedt. Er glinstert iets in de geelbruine ogen. Het begin van een plan. Nog voordat het plan gerijpt is, springt hij op het krakende hout. Een muis schiet weg. Hij probeert hem te vangen, maar is net te laat. Jammer. Maar goed, hij staat toch mooi op die wal en heeft leuk uitzicht. Alleen niet door de heg.
De hond blaft nog een keer. Hij hoort hem dichtbij snuiven. Aan de andere kant van de takken. Au, een braamtak steekt naast zijn oog. Nu laat een echte vent zich niet afschrikken door braamtakken en ander gespuis. Snitsel gaat op onderzoek uit. Hij loopt over het krakende snoeihout. Helemaal naar de hoek. Daar is de compost hoop. Lekker zacht en vol rottende appels. Hé, hier is de heg minder dicht. Even kracht zetten. Plof. Snitsel landt parmantig in de tuin van de hond. Die komt op hem afgestoven. Even een robbertje vechten, altijd leuk. ‘Ik ben toch sterker,’ denkt Snitsel en gromt zijn tanden bloot. ‘Zo die is weg.’ De deur naar het huis staat open. Nieuwsgierig steekt Snitsel zijn neus naar binnen. Het ruikt er lekker. Hij loopt door, zich niet realiserend dat hij nu een heuse inbreker is. ‘Aha, daar boven, daar liggen koekjes.’ Daarboven, is het blad van een bureau. Het is niet veel hoger dan de houtwal. Bovendien thuis wandelt hij ook graag over de tafels. Hop. Hij zit er al op. Zijn neus in het pak speculaas.
Wie het ergst schrikt, weten we niet, maar de bewoner van het huis en Snitsel zien elkaar tegelijkertijd en bij beiden gaan de haren overeind. ‘Bram!’ De man roept zijn hond, maar die komt niet meer. Die kijkt wel uit. ‘Oeps’, denkt Snitsel. ‘Foute boel.’ Ditmaal missen zijn geelbruine ogen, die kunnen flemen als de vulling van het lekkerste snoepje, hun uitwerking. Hij probeert het door op zijn rug te gaan liggen en rolt met zijn staart de papieren van het bureau. ‘Wie ben jij?’ roept de man. ‘Ga weg!’ Lenig springt Snitsel op de grond en rent door de deur naar de tuin. Staart tussen zijn benen. Hij kijkt niet naar de hond. Geen tijd. ‘Wegwezen,’ denkt hij.
Plof, hij landt weer veilig tussen de rotte appels naast de houtwal. Iemand roept zijn naam. Vrolijk kwispelend, alsof hij het liefste prinsje ter wereld is, rent hij naar zijn baasje. Alleen een druppel bloed, boven zijn snoepjesoog verraadt zijn escapade. Maar dat maakt hem niet uit. Hij mag mee naar het bos.
####
Hij heeft wilde zwarte haren die alle kanten op kunnen staan en als hij springt, vliegen ze omhoog waardoor hij groter lijkt. Maar hij is niet al te groot. Hij denkt zelf van wel. Zijn witte kraag blijft altijd onberispelijk, waardoor hij, als je hem op een afstand ziet, op een heertje lijkt. Van dichtbij, zodra die wilde haren en die ondeugende wolvenblik duidelijk zichtbaar zijn, weet je wel beter. Zijn naam is Snitsel, Prins Snitsel. Zijn bijnaam is Wolfman Jack.
En het is niet eens volle maan. Het is een mooie zondag met hoge temperaturen voor de tijd van het jaar. Hij verveelt zich een beetje. Is nog niet uit geweest en thuis heeft hij het wel gezien. Hij heeft net een elektriciteitsdraad opgegraven in de hoop dat het een schat was. De pvc buis waar de draad doorheen loopt, was te hard om te kraken en bovendien ook niet echt uitdagend. Het ding ligt stil en gladjes onder de grond. Smaak noch kraak.
Achter de hoge heg, met bramen, blaft een jonge hond. Snitsel kan hem niet zien. Voor de heg staat een houtwal van ongeveer een meter hoog. Zoals gezegd, onze prins is niet zo groot als hijzelf vermoedt. Er glinstert iets in de geelbruine ogen. Het begin van een plan. Nog voordat het plan gerijpt is, springt hij op het krakende hout. Een muis schiet weg. Hij probeert hem te vangen, maar is net te laat. Jammer. Maar goed, hij staat toch mooi op die wal en heeft leuk uitzicht. Alleen niet door de heg.
De hond blaft nog een keer. Hij hoort hem dichtbij snuiven. Aan de andere kant van de takken. Au, een braamtak steekt naast zijn oog. Nu laat een echte vent zich niet afschrikken door braamtakken en ander gespuis. Snitsel gaat op onderzoek uit. Hij loopt over het krakende snoeihout. Helemaal naar de hoek. Daar is de compost hoop. Lekker zacht en vol rottende appels. Hé, hier is de heg minder dicht. Even kracht zetten. Plof. Snitsel landt parmantig in de tuin van de hond. Die komt op hem afgestoven. Even een robbertje vechten, altijd leuk. ‘Ik ben toch sterker,’ denkt Snitsel en gromt zijn tanden bloot. ‘Zo die is weg.’ De deur naar het huis staat open. Nieuwsgierig steekt Snitsel zijn neus naar binnen. Het ruikt er lekker. Hij loopt door, zich niet realiserend dat hij nu een heuse inbreker is. ‘Aha, daar boven, daar liggen koekjes.’ Daarboven, is het blad van een bureau. Het is niet veel hoger dan de houtwal. Bovendien thuis wandelt hij ook graag over de tafels. Hop. Hij zit er al op. Zijn neus in het pak speculaas.
Wie het ergst schrikt, weten we niet, maar de bewoner van het huis en Snitsel zien elkaar tegelijkertijd en bij beiden gaan de haren overeind. ‘Bram!’ De man roept zijn hond, maar die komt niet meer. Die kijkt wel uit. ‘Oeps’, denkt Snitsel. ‘Foute boel.’ Ditmaal missen zijn geelbruine ogen, die kunnen flemen als de vulling van het lekkerste snoepje, hun uitwerking. Hij probeert het door op zijn rug te gaan liggen en rolt met zijn staart de papieren van het bureau. ‘Wie ben jij?’ roept de man. ‘Ga weg!’ Lenig springt Snitsel op de grond en rent door de deur naar de tuin. Staart tussen zijn benen. Hij kijkt niet naar de hond. Geen tijd. ‘Wegwezen,’ denkt hij.
Plof, hij landt weer veilig tussen de rotte appels naast de houtwal. Iemand roept zijn naam. Vrolijk kwispelend, alsof hij het liefste prinsje ter wereld is, rent hij naar zijn baasje. Alleen een druppel bloed, boven zijn snoepjesoog verraadt zijn escapade. Maar dat maakt hem niet uit. Hij mag mee naar het bos.
####
zaterdag 2 oktober 2010
construct notes on Joost' website
Joost Sicking was a one eyed pirate who lost his left eye when he was a child in world war two. Due to bombing. His companion did not survive. So he was considered lucky.
Born in 1932, third son of the classical painter and director of the Tilburg Art academy (now Fontys) Henri Sicking. Educated in Antwerp and Gent, Belgium. Forgetting everything he was taught five years after. Loving Helma more than life. Painting and drawing 24/7. He passed away in January 1986 when his hart stopped beating.
The month before his death, he visited old and neglected friends. He made sure his mother in law, who suffered of Altzheimers’ disease, was taken care of. The week before the attack stroke his hart with a deathly blow, Joost dreamed he called his wife, Helma, but she did not hear him. He was supposed to go on a holiday with his son, Bald. After returning he would begin a whole new painting period, he told Helma. These paintings, she acknowledged, could now only be seen in the sky. The Dutch famous light falling down on the country through clouds, raindrops and hesitating rays of sun are, since Joost died, his private paintings to her. She left life ten years later.
This site is, shortly before the fifth lustrum of Joost’ passing, a kind of overview of his works. We are still busy constructing it. What you see is not what you get. You get more. Much more. Give us some time.
After we’ve finished putting all the paintings he made on the Internet (the paintings we know that exist), there is still more to get. We publish only images of the art, not the paintings, drawings and objects themselves. Reality is better! Colours are more composed and bright, sizes fit, skin is visible. In art, materials matter. It is like a photo of someone you love, the photo never matches the person, you just catch a glimpse.
For the glimpse: www.sicking.nl
Enjoy,
Caro
###
Abonneren op:
Posts (Atom)