dinsdag 12 augustus 2014

Een heel Kleine buurt















Huis onverkoopbaar vanwege buren!
Zodra je de straat in rijdt, weet je het: hier woont Ons Soort Mensen. Hier moet je bijpassen. 
Je wilt een huis kopen van 500.000,-. Je kunt dat ook. Maar helaas, je bent zwart, Moslim, je bent homo, of je bent op een andere manier anders dan de buren, kun je hier dan lekker wonen? Alle vibes gillen Nee!
Dus wat doe je, je draait om. Je koopt dit prachtige huis niet. 
De buurt is te beklemmend, te normatief en te homogeen. Geen zuurstof. 

Bron: Roddel & Achterklap

De Borgmansen in de Pastoor van Delftstraat zijn uitermate content met zichzelf en ook ingenomen met elkaar. Het is een fijn buurtje, zo tezamen. Ze heten allemaal Harry, Frans of soortgelijk, wat regelmatig tot milde humor leidt. Ze delen de krant en af en toe drinken ze een goed glas wijn met elkaar. Ja, ze hebben het goed zo saampjes. En alles zou pais en vree zijn, als er niet een etterende puist onder het putdeksel zou liggen.

De pusbult verspreidt het parfum van verraad en vergiftigt de hele straat. Het verraad is meer dan tien jaar geleden gepleegd door iemand die ze beschouwden als een van hen. Hij stapte uit de linie, en wel op de meest gruwelijk denkbare manier: hij ging ervandoor met een buurvrouw. 
De verontwaardiging was niet van de lucht. Alle Borgmansen schaarden zich rondom de verlaten echtgenote en lieten niet na haar verdriet te benadrukken.  
Ondertussen vertelden ze elkaar ranzige details over de liefdesaffaire. 

Dit allemaal is lang geleden, tien, twaalf, misschien wel dertien jaar terug. Maar de keurige buurt heeft er een trauma aan overgehouden en bovendien was het imago geschonden.

Het zou misschien vergeven en vergeten zijn als de man, die uit de gelederen was gestapt, meteen boter bij de vis had geëist van zijn ex-echtgenote. Maar hij had zulks niet gedaan. Om haar pijn te verzachten liet hij het huwelijk op papier voortduren; zij kon blijven wonen in de fijne straat. Overigens op zijn kosten. 
Op een dag besloot zij alsnog haar heil elders te zoeken. Zo ongeveer op het moment dat zij de deur definitief achter zich dichttrok, stortte de huizenmarkt in. Het huis stond leeg, verpauperde en werd een doorn in het rozige straatbeeld. Er moest wat gebeuren.

De Overloper deed vervolgens weer iets dat de fijne buurt ontzette. Hij gaf het huis, geheel gratis en voor niks, aan een groepje Afrikaanse jongeren. Behalve dat ze zwart en jong waren, was er nog iets goed mis met deze club, het waren asielzoekers! 
Toen kwam er pas echt stank uit het putdeksel. Op de housewarming die de jongens en meisjes voor de Borgmansen organiseerden, kwam een deel niet opdagen. De reden: vreemdelingenangst en haat. Zo bleek uit niet mis te verstane bewoordingen. Degenen die wel kwamen, deden dat allemaal tegelijk zodat ze steun bij elkaar konden vinden. Want, je weet maar nooit... 
Gelukkig viel het mee. Het waren best aardige kinderen. Ze serveerden cola, wijn en bier en hadden een gerecht uit hun land van herkomst gekookt voor de nieuwe buren. Ze waren netjes en beleefd. Dit veroorzaakte een schisma. Harde woorden, scheldpartijen en beschuldigingen van discriminatie leidden ertoe dat Harries en Fransen elkaar op straat negeerden.

Maar goed, uiteindelijk zijn ze wel allemaal Borgmans en lijken ze op elkaar. Tegen de tijd dat de Afrikaanse jongeren hun weg vonden en het huis niet meer nodig hadden, waren de onderlinge relaties weer wat hersteld. Het enige probleem was de stank, die nog steeds uit het putdeksel opsteeg. Geen nieuwkomer die zich daar wilde vestigen. Het huis bleef onverkoopbaar. De Borgmansen vonden dat 'lekker net goed'. 

Ondertussen kreeg de Vijand het inderdaad wel benauwd. Hoeveel jaren kun je dubbele lasten opbrengen? Vooral omdat nog een paar buren besloot niet langer in Borgmans wijk te willen wonen. Ook zij zetten hun huizen te koop. Tussen de overtollig geparkeerde auto's - een gemiddelde Borgmans bezit er drie - kwam een serie Te Koop borden te staan. Een sterkere waarschuwing aan eventuele nieuwkomers is ondenkbaar.

De Borgmansen zagen dat anders. Zij zijn heus tolerant, mits de ander zich aanpast. Hun verontwaardiging was dan ook groot toen de gezamenlijke Vijand opnieuw een aanslag pleegde op de waarde van hun huizen. Hij ging verhuren! Aan studenten! Weliswaar niet zwart en met Nederlands paspoort, maar toch: Het zijn mensen die hier niet thuishoren! Decibelmeters werden op iPads geïnstalleerd, een gratis applicatie die mooi van pas komt als je naast een paar jongeren woont en bewijzen van overlast wilt verzamelen. Ze draaien namelijk muziek waar Borgmansen niet van houden. 

Trouwens, die Overloper moest nu eindelijk eens een lesje geleerd worden. Ze hadden er schoon genoeg van. De emmer was overvol! Het gaat hier om Goede Manieren en Fatsoen. Fatsoen moet je doen en de definitie ervan staat in de deuren van de Borgmansen gebeiteld, vlak onder hun naamplaatje. 
‘Zie je die vuilniszakken daar staan? Wat een bende.’ ‘Niets van zeggen. Gewoon laten oplopen, dan bellen we volgende week de milieupolitie. Een flinke boete kunnen ze krijgen. Dat zal ze leren!’ 
Een van hen kon het niet laten, het werd hem allemaal te veel. Hij belde de Vijand schreeuwend op. Die zat te trillen aan de telefoon, niet uit angst of woede, maar omdat hij ongeneeslijk ziek was en zojuist een slecht nieuws gesprek met zijn arts had gevoerd. Daar hebben de Borgmansen echter niets mee te maken. Dat zeiden ze dan ook. Letterlijk. Het is onfatsoenlijk om ziek te zijn. 

De Borgmansen besteedden hun dagen nu aan het verzamelen van belastend materiaal over de Vijand.
Ze vonden iets heel ergs, ze vonden een Leugen, ja met hoofdletter. Want de Vijand had gezegd een vergunning tot verhuur te hebben. Dat bleek een definitiekwestie. Kamerverhuur werd gedoogd, niet vergund. Want als er een vergunning zou komen, dan zou kamerverhuur tot in de lengte der dagen mogelijk zijn. Dat wilde de gemeente nu ook weer niet. 

Kortom, de Borgmansen hadden beet, dachten ze. Hij, de man die gedaan had wat zij zelf niet durfden - hij had namelijk zijn hart gevolgd – Hij moest er aan. 

De karaktermoord werd zorgvuldig voorbereid. Terwijl de ene Borgmans de vijand afleidde en veinsde de dialoog aan te gaan, stak de ander hem een mes in de rug. Want: Barbertje moet hangen.


Saignant detail is dat de Borgmansen huisarts, psycholoog/mediator, leraar, manager, vader en zoon zijn.

Observatie: De echte crisis is een sociale crisis

Afbeelding: Barend van Hoek, potlood op papier, 2012. Uit Allemaal Winnen, naar een andere wereld. Auteur: Frank van Empel. Uitgave: Studio nonfiXe.


###