vrijdag 11 oktober 2013

Zolang


Weet je, kind, mijn vrienden sterven, worden ziek en bang. Die ouderen waar jij van denkt dat ze hindernissen overwonnen hebben, komen de dubbele oxer nu pas tegen, nu zij halverwege de eeuw zijn. 
Jouw belemmeringen voelen hoog en groot, en dat zijn ze ook. Maar het zijn de preludes van de dood. Nog niet het echte spel.
Je snapt de dood nog niet. Je weet nog niet hoe zwaar die kan drukken, maar je voelt hem ergens diep van onder, ver weg, toch dreigend. 
Je voelt de dood alsof deze te vertalen is in succes of falen. Er is geen succes of falen. Er is alleen leven.
Het zou zo tof zijn, als jij mijn ervaringen zou kunnen pakken en daarop voortgaan. Als jij minder tijd nodig zou hebben om te leren wat ik nu weet. Als jij niet zoveel zou hoeven te verspillen als ik heb gedaan.
Maar je neemt je eigen tempo, kiest je eigen zijpaden en ik, ik kan slechts toekijken. 

Afbeelding: detail Joost Sicking, Verloren Zoon, potlood op papier, jaren '70

woensdag 9 oktober 2013

Je verliest grip

Vallende blaren, dwalende geesten. Overal is het herfst. Bomen raken bladeren kwijt. Kinderen verliezen de weg en ouders hebben het kompas in een onaanzienlijke la slingeren. De natuur is wreed. Waarom gaan ze juist puberen wanneer jij in een midlife zit? Is daar een stiekem verband? Iets wat met loslaten, losmaken, loskomen van doen heeft? Het kind voelt de onmacht van de ouder om haar leven voor haar te leiden.

Verward en ontheemd vraagt ze zich af waar al dat vertrouwen op de beslissingskracht van die ander ineens gebleven is.

Zelf doen? Dat wil de peuter al. Maar die weet zich, onbewust, beschermd door die grote schaduw die het beste met hem voor heeft. Echt zelf doen is anders. Daar zitten consequenties aan die je niet kunt overzien. Consequenties die de vader en moeder evenmin overzien. Die hen ook onzeker maken. Daarbij komt dat de ouder zichzelf ineens overbodig voelt. Ouder wordt. Dit is het.
Er is geen belofte meer. Er is het hier en nu en daar moet je mee in het f*&$#ng reine zien te komen. Dat valt niet mee voor een generatie die zichzelf als altijd jong beschouwt. Vijftig is het nieuwe Veertig. Ja ja, maar haren verven en spijkerbroeken kopen is niet langer genoeg. Je kind heeft jou niet meer nodig. Je kind heeft jou harder nodig dan ooit, maar je kunt niet leveren. Je zult niet leveren.

Je weet dat. Je kind weet dat. Je worstelt allebei, maar niet samen, wel met elkaar. Verwijten, beschuldigingen, beschadigingen in de naam van liefde. Je wilt niet loslaten. Je moet. Je doet. Zij moet. Hij doet. Ongeacht de gevolgen. Ieder leert van eigen fouten, toch? We zijn allen individuen, toch?

Het geheim van stabilisatie is constante zelfcorrectie, ontdekte Jane Jacobs. Ouder en kind moeten zichzelf in de hand houden of op z'n minst niet de ander vertellen wie hij of zij was en dus is. Beiden moeten onvergeeflijke woorden en daden zien te vergeven. Dat kan inhouden dat je de patronen in je relatie radicaal verandert. Of wacht tot de ander tot inzicht komt. Maar, WOW, dat is moeilijk! De ouder moet leren leven met overbodigheid en ook, met vergankelijkheid.

Het kind moet leren leven met verantwoordelijkheid voor de invulling van een bestaan dat nog moet komen en zich losmaken van het beeld en de verwachtingen die de ouder heeft. Een zelfbeeld creƫren met eigen verwachtingen. WOW, dat is moeilijk!

Voor de overbodige ouder wederom een quote naar Vondel: 'De ouders telen het kind groot met smart. De kleine treedt op 't kleed, de grote treedt op 't hart'. Het kind krijgt Lucebert: 'En morgen, de hele wereld ...'

Afbeelding: zonder titel, Oostindische inkt op krant, Joost Sicking, 1965