maandag 26 maart 2012

Burgerlijke Ongehoorzaamheid YES!!

Hij woont al tien jaar in Hoogblokland, een dorp met 1464 inwoners in de Alblasserwaard. Hij is vader, echtgenoot en Afghaan van geboorte. Gevlucht. Uitgeprocedeerd. Zijn gezin mag blijven. Hij niet.

Mohammed Rafiq Naibzay moet terug naar Afghanistan. Maar niet als het aan de bewoners van Hoogblokland ligt. Burgemeester Els Boot schaart zich achter hen en heeft de politie verboden om mee te werken aan uitzetting van Naibzay: ‘Ik ben als burgemeester gehouden aan mijn zorgplicht voor elke inwoner. Ik kan niet met de handen op de rug een dergelijk drama in mijn gemeente afwachten. Daarnaast staan de inwoners van Hoogblokland vierkant achter het goed geïntegreerde gezin. Ik heb dan ook alle reden om mij ernstige zorgen te maken over wat een uitzetting teweeg zal brengen in de gemeenschap.’ Zo is op 26 maart 2012 te lezen in Gorkums nieuws. De gemeenteraad heeft een brandbrief geschreven aan Gerd Leers. Peter Breedveld schreef tweemaal over het gezin in Frontaal Naakt. Mauro’s vrienden maken zich sterk.

Naibzay moet blijven. In Hoogblokland worden petities geschreven, bijeenkomsten georganiseerd, plannen beraamd en schuilplekken ingericht.

Kortom: Den Haag heeft het nakijken.

De inhumane migratiepolitiek van de afgelopen jaren, de jacht op mensen, het opsluiten in zwaar beveiligde gevangenissen van onschuldige mensen en ja, zelfs kinderen, de deportaties ... Eindelijk pikken we het niet langer dat dit in onze naam gedaan wordt. En brave burgers verzetten zich, weigeren nog langer te berusten en ze overtreden, als het moet, de wet. Want die wet die spoort niet. Die is ethisch fout. Mauro was de prins die de kikkers in de laaglanden wakker kuste en het koude bloed opwarmde.

Ieder dorp, iedere wijk heeft z’n eigen Naibzay en z’n eigen Mauro of zoals in Vught z'n eigen Afrisinia. En in ieder dorp en iedere wijk staan mensen op om deze te verdedigen tegen de eigen Nederlandse overheid. Goed zo Nederland! Verdedig je traditie van tolerantie en gastvrijheid. Ga staan voor de Rechten van de Mens, van ieder mens en geef ze in Den Haag maar iets om écht over na te denken: de basis van hun regeringsbevoegdheid. Want volgens mij is die nogal wankel...

###

maandag 12 maart 2012

Het is ons niet gelukt

Barokke zuilen, bloemen, veel bloemen, de Maagd, een skelet en Perzisch tapijt beschenen door Oosterse lampen, gitaren, portret, alles asymmetrisch maar doordacht links en rechts van de standaard waarop de kist kwam, een houten, planken kist terwijl de Vorst en de Drie Ons diagonaal als wachters rechtop, kaarsrecht maar met knipperende ogen hem bewaakten – hem die ze niet hadden kunnen redden, samen met al die vrienden, die ook gefaald hebben. De vlakke vloer als In Memoriam huiskamer. De theaterzaal tot trap en podium bevolkt. Een loodzwaar afscheid. Het is ons niet gelukt.

Jouw zelfverkozen dood, wij wisten dat je dat wenste, wij wilden je stoppen. We konden het niet. Jij bent er nu van af. Wij niet. Nog lang niet.

Onze theaterman met twee kanten; Licht – spot on – en Zwart als een zelfimploderende ster. Wat was je eenzaam tussen ons allen die van je hielden, op je dreven en je aanzwengelden. Tussen ons die - met wie je, aan keukentafels zat, en alles besprak behalve de allerlaatste beslissing die je nam, die van jou alleen was. De bevrijdende beslissing?
Theater is twijfel.

Boosheid en Begrip. Verwarring en Bewondering. Oneindig Jammer maar Dapper. Dat vonden we vandaag bij elkaar toen we je Vaarwel zeiden. Honderden schuldigen in één theaterzaal. Honderden machtelozen op één tribune.

Je hebt je eigen publiek omgevormd tot spelers in jouw laatste voorstelling. Als in een surreëel toneel liepen we stuk voor stuk naar jouw kist, zonder te geloven dat het echt zo was. Dat je het echt gedaan had. Maar jankend als een kind dat zijn moeder zoekt. Scheurend als een valse gitaar zonder ogen. We volgden jouw regie-aanwijzingen, strompelden door jouw decor en de Vorst en de Drie Ons bewaakten jou. Zo kwetsbaar, zo broos, zo echt en niet meer hier.

Het is ons niet gelukt.

###

zaterdag 10 maart 2012

En Bataille!

Een klein meisje vecht voor haar leven, onderkoeld in een couveuse. Ze weet niet eens wat het is, leven. Een dag oud, een dag in slaap. Toch zegt iets haar dat het de moeite waard is.
En bataille!
Een volwassen man neemt zijn leven. Vierenveertig jaar ervaring zeggen hem dat het nooit beter gaat worden. Hij is moe van de spoken in zijn hoofd. Rust!
Tussen hen door lopen de anderen, van huisdeur naar autoportier, van auto naar airconditioned kantoor. Iedere dag, behalve op de geïdealiseerde vrije dag, dan gaan ze naar de supermarkt, doen hun boekhouding, wieden onkruid omdat het moet. Eindelijk weekend! Avond voor de tv, of naar de kroeg, eten met vrienden en steeds maar weer dezelfde gesprekken.

Dat begint al jong, wanneer je naar school gaat. Het eerste wat je leert is je aanpassen, doen als de anderen. De kinderen die zich daartegen verzetten, daar weet ons systeem wel raad mee. Ze worden geknecht door leerplichtambtenaren als ze een keer te vaak te laat zijn, ook al was er onderweg van huis naar school een spin een web aan het weven of een stoeptegel die scheef lag en daardoor aandacht vroeg.
Of je hebt ADHD of een variant daarop en krijgt medicijnen tegen je drukte. Het is namelijk lastig, zo druk als jij bent. Zo snel afgeleid.
Als je geen ADHD of een variant erop hebt, maar wel enigszins afwijkt, dan ben je op z’n minst dyslectisch. Ook vrij lastig voor de leerkracht, want ja, er zitten 30 leerlingen in een klas. En allemaal hebben ze wel wat.

Nu zijn we er: Allemaal hebben ze wel wat.
Die kinderen zijn namelijk individuen, met eigen wensen, dromen, angsten, talenten enzovoort. En ze hebben nog (net) niet geleerd dat je eigenheid moet verstoppen. Daarvoor zitten ze in een klas met nog dertig anderen. Dat is wat ze daar moeten leren: Aanpassen. Conformeren biedt comfort.

Tussen het vechten voor je leven en de doodswens ligt een eindeloos schijnende leegte van soms wel tachtig jaren alledaagse verveling, zekerheden waarmee we onze tijd doden. We vergeten het existentiële gevecht waartoe we op aarde zijn. We conformeren aan comfort.

Dat meisje, die kleine leeuwin bleek tussen de lakens van hygiëne, onaangeraakt, zal zij, als ze wint, zich ooit laten temmen door de conventies die ons, haar soortgenoten, levend dood houden?

GODNONDEJU

Wij zijn sukkels. Wij leven niet. Wij zijn bang en doen maar liever niets. Tot we geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen. Iets wat we niet weg kunnen consumeren.

En wie dat niet lukt? Wie probeert het geheim van leven te ontdekken, een andere route neemt en vragen tegenkomt waarvan de antwoorden niet in de schappen van de super liggen. Die wordt of goeroe (en geconsumeerd) of uitgestoten.

Maar: Leven is risico’s nemen, ademen, rennen, slapen en vallen en nieuwsgierig zijn, je vooral wel laten afleiden – griezelend en gefascineerd - door een fabuleuze spin, stilstaan bij een ander. Als de man van vierenveertig dat had gevoeld was hij er misschien mee doorgegaan, met leven. Als de brave burger dat voelt, wordt hij minder braaf. Als je dood wilt, heb je in feite niets meer te verliezen, dan kun je er vol inbeuken. En als je wilt leven, geldt hetzelfde: En bataille!
Alleen voor degenen die noch dood willen noch willen leven, maar gewoon hun tijd uitzitten, telt dat ze de tijd moeten doden. Tot ze geraakt worden. Diep. Door iets wat op het scherp van leven en dood snijdt en wonden achterlaat die de vaste baan en de supermarkt niet kunnen helen.

Het kleine meisje in de couveuse weet het wel: zij leeft!
In die kleine steriele ruimte tussen de lakens van hygiëne.
Of het nu lang duurt of kort.

Mon enfant, ma petite, bonne route!

###

woensdag 7 maart 2012

Deadline

Een touw met een knoop
Die je zelf legde
Bewust

En het is stil


In de stilte raas ik voort. Je had toch alles? Een huis, een baan, vrienden en talent? De dochter die thuis komt, trekt een natte fietsband over de vloer. Alles komt binnen door de voordeur. Jij hield die dicht. En toch kwam het binnen, de natte band wiste de sporen van de zon. Modder.


Een springerige enthousiaste man, wat mager waarschijnlijk omdat hij voortdurend in beweging is, vertelt over de jamsessie en het is net of ik ‘m opnieuw beleef. Het is pauze en we staan buiten in de nazinderende zomernacht. Pilsje in de hand. De bungeejumper is alweer door naar zijn volgende voorstelling. Die is nog in de maak: Een zacht project over onrecht geschreven en gespeeld door jonge makers. ‘Ze zijn nog aan het schrijven. Mogen ze eens met jullie komen praten?’

Je hing het touw
En keek of het hoog genoeg was
Testte de knoop
Nog een keer

Acrobaten springen tussen de bomen, maar wij zitten in het gras als picknickers met ieder een glas wijn in de hand. Ons lachen schatert tussen de kreten van de buitelaars door. De beweeglijke man moet het in deze houding vooral van zijn mimiek hebben. Dat lukt onwaarschijnlijk goed. De verontwaardiging over cultuurbezuiniging kleurt tot onder zijn bril, dan wit, bijna strak gelaat. Oranje geel: ‘Ik ken een regisseur die hen kan helpen’. Hij wijst naar de acrobaten.

Zing Vecht Huil Bid Lach Werk & Bewonder

Het is een stuk over vreemdelingen, gespeeld door vreemdelingen, de acrobaten die naar de hemel sprongen, maar voor wie de Nederlandse grens potdicht blijft. Hij loopt rond in zijn verende pas en beweegt als een postelastiek, de wat magere man. Alles wat hier nu gebeurt, valt onder zijn verantwoordelijkheid. Dit is wat hij doet: theater maken of liever nog theatermakers theater laten maken. ‘Kom naar de voorstelling van Jan Martens’, fluistert hij tussen de bedrijven door, ‘I can ride a horse whilst juggling so marry me’ en fladdert weg.

Wat dacht je?
Of dacht je niet?
Voelde je?
Of was je zonder tastbaar
Iets

‘Ik laat je wat zien,’ zegt hij tegen een van de acrobaten en neemt hem mee naar een dansvoorstelling. ‘Kom met me mee,’ zegt hij en loopt door bossen. Hij praat over dans en theater, over makers, veel over makers. Een hond loopt weg. Die weet meer. ‘De auto rijdt niet,’ zegt hij en laat zich slepen. Zijn oude Mercedes heeft het allang gezien.

Het touw hing stevig
De knoop was sterk
Je wil was krachtig

Toen was het stil
In het decor van je dood

###

woensdag 29 februari 2012

Het gebaar telt

Neem het verhaal van de jongen die bij de kassa van de supermarkt ontdekt dat hij zijn boodschappen – 2 pakken yoghurt van in totaal € 0,85 – niet kan betalen met zijn pinpas. De blog ‘Omdat ze het niet kunnen bedenken’, beschrijft hoe de keurige burgers in de rij achter hem zich ergeren aan het oponthoud dat hij veroorzaakt, en niet op het idee komen om het ‘even’ voor hem te betalen.

Er komen nogal wat reacties op dit verhaal, sommigen in het openbaar, anderen in de privacy van een woonkamer, en de meeste mensen zijn verontwaardigd over het gebrek aan empathie van hun landgenoten voor een asielzoeker die 3,5 kilometer heeft gelopen om twee pakken yoghurt te kopen.

Godfried legt een andere nadruk in zijn reactie onder de blog. Hij vindt dat de waardigheid van de man wordt aangetast als een ander zijn boodschappen ‘even’ afrekent. Daarnaast: Houd op met je te ergeren omdat iets niet efficiënt gebeurt. Als je even moet wachten, dan wacht je gewoon maar. Soms kost iets wat meer tijd.

De vraag is of je waardigheid wordt aangetast als een onbekende hulp aanbiedt. Een klein gebaar kan een beleving omdraaien van negatief naar positief – andersom overigens ook – en daarmee hele levens veranderen.

Mijn eigen ervaring in Tunis bijvoorbeeld, na een beroving en een spectaculaire treinsprong door mijn lief die de dief van zijn rugzak met zo’n beetje alles aan papieren, pasjes en geld erin najoeg, keihard op een verlaten perron terecht kwam en uiteindelijk toch alles kwijt was met een paar gekneusde ribben als bonus erbij.
Ik zat in de trein die gewoon doorreed en zag hem vallen. Leuk is anders. Maar wat gebeurde er, de hele coupé stond op om me bij te staan. Ik werd naar een agent gebracht en zij deden het woord voor me. Een Libische vrijheidsstrijder gaf me cash geld, zijn schoonzus en vrouw brachten een koel flesje fris. Voelde ik me aangetast in mijn waardigheid? Nee, ik voelde me gesteund door volstrekt onbekenden. Nadat eenmaal bleek dat mijn lief – op die ribben na – ongedeerd was, werd de negatieve ervaring van de roof tot een positieve beleving.

De jongen die aan de kassa stond en zijn yoghurt niet kon betalen, hoe zou zijn beleving zijn? Voelt hij zich nog meer onwelkom in dit koude land waar mensen langs elkaar heen lopen zonder te groeten, omdat je elkaar nu eenmaal niet kent? En waar mensen opzichtig zuchten als je vertraging veroorzaakt? Of zou hij zich meer gewenst voelen als de struise blondine achter hem in de rij een klein gebaar had gemaakt?
Ik denk dat laatste. Waardigheid is niet uit te drukken in kleine of grote geldbedragen. Waardigheid is gezien worden en af en toe een vriendelijk gebaar ontvangen van een medemens.

Stel, zij had voor hem betaald. Dan was hij thuisgekomen met de begeerde yoghurt en een verhaal. Een verhaal dat uitdrukt dat Nederlanders misschien niet zo koud zijn als ze lijken en dat hij misschien niet zo ongewenst is als de vreemdelingendienst hem wil doen geloven.

Het gebaar telt. Wanneer het met dédain wordt gedaan, in dat geval heeft Godfried gelijk. Maar als een warme hand uitgestoken wordt, van mens tot mens, kan het verschil maken, want je wordt gezien. In een samenleving waar je ertoe doet, ongeacht het feit of je wel of geen saldo op je bankrekening hebt staan.

Afbeelding: Joost Sicking, potlood op papier, 1964

###

maandag 27 februari 2012

Rechte Rudi

Rudi Terlinge is een grote rechte man, alles aan hem is recht. Er lijkt geen einde te komen aan de rechtheid van zijn bestaan. Zijn jukbeenderen, recht. Zijn neusbeen, kin, schouders, zijn armen, zijn rug, buik, dijen, billen en kuiten, alles is recht. Ook zijn brein. Voortdurend berekent hij de kortste weg, die altijd een rechte lijn is. Voor omwegen heeft hij geen tijd. Liever een afkorting. Hij is elektro-technisch ingenieur getraind in het ontwerpen van netwerken die ordentelijk door steden en over het land lopen, keurig genummerd, samenkomend in een trafo waarna ze zich opnieuw vertakken. Een heerlijk overzichtelijk systeem. Duidelijk. Wat je erin stopt, komt er uit. Soms is er een storing. Dan slaapt Rudi niet eer hij de som heeft opgelost. Hij loopt in gedachten langs de kabels en leidingen, speurt naar oneffenheden, kronkels en knopen, totdat hij het vraagstuk heeft opgelost.
Zo leidde hij ook zijn leven, een rechte lijn van wieg naar graf. Uitgestippeld en oneffenheden, knopen of kronkels recht trekkend. Hij trouwde met het meisje van de overkant, de dochter van een timmerman, nadat hij zijn studie aan de universiteit van Eindhoven cum laude had afgesloten. Op zijn vierentwintigste had hij een baan bij het energiebedrijf, een rijtjeshuis met hypotheek en was zijn jonge vrouw zwanger van hun eerste kind. Rudi timmerde samen met zijn schoonvader een rechthoekige kinderkamer waar het ledikant als een liniaal midden in de ruimte stond. De commode was waterpas met een rekje ervoor, zodat de kleine er niet vanaf kon rollen. Alles was perfect.
Hij maakte snel carrière, werd chef van operaties en later manager in een vierkant kantoor met glazen muren en voor de deur een parkeerplaats voor zijn leaseauto. Inmiddels waren er twee kinderen, een koningskoppel. Zijn vrouw vond het rijtjeshuis te klein en Rudi kocht een kavel om zijn eigen villa op te bouwen. Zijn schoonvader hielp klussen. Hij legde zelf de elektriciteit aan en mat de hoeken na. De precisie van het bouwwerk is verbazingwekkend. Alle hoeken zijn exact 90 graden, de muren staan evenwijdig aan elkaar tot op de centimeter nauwkeurig. De kleur van de bakstenen is grijs en de kozijnen zijn stralend wit. Rudi heeft zijn eigen blokkendoos gebouwd. Tralies voor de ramen van de benedenverdieping geven een veilig gevoel, maar zijn niet echt nodig, want er zit een geavanceerd alarmsysteem bij de voordeur. Het balkon aan de ouderlijke slaapkamer geeft uitzicht over de tuin, een vierkant gazon met er om heen een pad. In het midden van iedere zijde, in een hoek van precies 90 graden, ligt een ander pad dat naar het midden van het gazon loopt, waardoor het grasveld in vier gelijke stukken verdeeld is. De paden kruisen elkaar op een vierkant pleintje waarop de plastic witte tuinmeubels zomer en winter doorstaan. In de zomer liggen er blauw geruite kussens op de stoelen.
Naast het huis is de oprijlaan voor de leaseauto die eindigt in een schuurtje voor de fietsen en de brommer van zijn zoon. Rudi maait het gras zorgvuldig iedere week zodat het niet langer noch korter is dan vier centimeter. Als het gras gemaaid is, loopt hij met een notitieboekje naar de meterkast en noteert de standen. Dan roept zijn vrouw voor een kop koffie met een stuk peperkoek en delen ze de weekendkrant. Daarna gaan ze naar de supermarkt, waar ze voor een week boodschappen doen en Rudi fietst vervolgens naar de voetbalclub waar zijn zoon in het tweede elftal speelt. Het ritme en de regelmaat in zijn ordelijke leven bevallen Rudi. Hij voelt zich zeker tot aan zijn pensioen.
Maar de Nederlandse overheid heeft andere plannen met de energiesector. NUTS bedrijven zijn uit de mode. De semiambtelijke status van de medewerkers heeft hen in slaap gesust, de tijd waarin je een baan voor het leven had, is toch echt wel voorbij. Om de efficiency te verhogen en kosten te drukken, besluit Den Haag tot vrijgeving van de energiemarkt. Concurreren op prijs en kwaliteit. De hele boel wordt opgeschud en zorgt voor flinke verschuivingen. Het netwerkbedrijf zal gesplitst worden van de leverancier, zodat de laatste zich kan meten op de wereldwijde markt. Rudi hoort in de directiekamers de opgewonden stemmen van nieuwe managers, mannen en vrouwen die niet zijn opgegroeid in de energie, maar die managen als vak hebben, voor wie het niet uitmaakt of het product nu suiker, kleding of zoiets elementairs als elektriciteit is. Hij zwijgt. Dat doet hij altijd als hij zich geen raad weet met een situatie. Hij zoekt naar de rechte lijnen en strakke verbindingen. Zijn zwijgen wordt opgevat als wijsheid. Rudi maakt een nieuwe carrièrestap, hij wordt directeur van het meetbedrijf. Dat zit precies tussen het netwerk en de leverancier in. Het is nog onduidelijk of het meetbedrijf geliberaliseerd wordt of niet. Een schemerige situatie die vraagt om tact en visie. Niets is meer recht. Uiterlijk kalm stapt Rudi zijn nieuwe kantoor in en hij noteert meteen dat de muren scheef staan. Hij corrigeert zijn ademhaling met zijn blik gericht op de geruststellende lijnen van de tapijttegels. Bij de deur gaat het verkeerd. Een van de tegels is niet zorgvuldig afgesneden.
Vanaf die dag verandert er iets in hem. Zijn natuurlijke zelfverzekerdheid verdwijnt en hij begint op zijn nagels te bijten. Toch heeft niemand het door. Zelfs zijn vrouw niet.

###

maandag 20 februari 2012

De risée van Tunesië

Wel eens geprobeerd om iets te leren, zonder te laten merken dat je het wilt leren? Want stel je voor, als het niet lukt, of als je te weinig doorzettings- vermogen toont, dan lachen ze je uit. Erger, je daalt in je eigen achting.

In juni 2007 schreven Frank van Empel en ik voor het blad 4P over motivatie en interviewden daartoe klinisch psycholoog Menno Mennes. ‘Motivatie begint met fantasie’, zei Mennes. Ik quote hierbij uit ons eigen interview. ‘Dan ben je nog veilig. Je hoeft niets waar te maken. Pas als je ergens moeite voor doet, word je kwetsbaar. Dan begint de misère, want je faalt of je slaagt. De fantasieën waar je geen moeite in steekt, draaien om zichzelf heen. Deze hebben geen invloed op je zelfbeeld. “Effort” ofwel ergens moeite voor doen, betekent dat je zelfbeeld risico loopt. Wat als je faalt? Hoe ga je daarmee om? We kennen allemaal de verzachtende omstandigheden waarmee we onze mislukkingen toedekken. “Ik kan die toonladder wel spelen, maar ik heb niet genoeg tijd om te oefenen”. Op dat moment maak je een loopje, terug naar de fantasie. Er is nog geen realiteit bij komen kijken. Het is allemaal je eigen beleving. Dan ineens komt de werkelijkheid om de hoek. Die slaat in als een bliksemschicht en leidt tot verandering van de beleving. Je leraar zegt bijvoorbeeld dat jij de belabberdste violist bent die hij zich maar kan voorstellen en dat je het nooit zult leren. Deze leraar zul je verwerpen. Het is een sukkel en een stomkop. Anders gaat het als hij zegt dat je heus wel aanleg hebt, maar een beetje meer moet oefenen. Hij bevestigt jouw coping behaviour. Resultaat: jij gaat beter je best doen en je raakt toegewijd (dedicated) aan de leraar. Ondertussen stel je jezelf iets anders in, meer gericht op de realiteit.’
Volgens Mennes gaat het om het verloop van het ‘internal selfassesment’. Als je in staat bent om jezelf ervan te overtuigen dat het normaal is dat je niet meteen een meester bent, bouw je ‘self esteem’ op, eigenwaarde. Ondertussen stel je wel je fantasie een beetje bij. ‘Het is een dynamisch gebeuren. Mensen die goed in staat zijn om de werkelijkheid te neutraliseren met hun coping behaviour krijgen meer en meer zelfvertrouwen en durven steeds meer.’ Aldus Mennes.


Simpel dus: ‘cope with it’. Vandaag op facebook daagde een tweeëntwintig jarige me uit. Dezelfde meid die me een maand of drie geleden spelenderwijs wat basis Tunesisch bijbracht. Omdat het spelenderwijs ging, hoefde ik me niet te schamen voor mijn gebrekkige geheugen. Dat veranderde vanmiddag.

Ik stuurde haar de foto van een vogel, met als bijschrift: Vrijheid en een beetje lente voor jou, Vlieg!. Dat vond ze leuk. Toen ontstond de volgende conversatie, en plein public, op haar profielpagina:
Zij: c'est mignon ♥♥♥ merci ma chère :** ah Caro tu te rappelle de son nom en arabe ??
Ik: olala ... presque, attends... halouch c'est un mouton..
Zij: hahahahahaha tu veux que je t'aide :p en fait je crois que les petits de la famille t'ont appris le nom n'est ce pas ? ;))

OK, de kinderen hebben het me geleerd – ik ben nog dommer dan de kinderen...

Ik: atouyour? (stiekem gegoogled)
Zij: oui allouch c'est le mouton et le pluriel c'est alelich :p mais comment on dit oiseau ?? allez y !
Ik: Allez, aide cette allouch, si ce n'est pas atouyour? Qu'est ce que c'est cette oisseau?
Zij: oui c'est correct mais en dialecte tunisien on dit asfour ;) tu te rappelle ?? le pluriel c'est assafir ;)
Ik: pfff, bon! Asfour!! xx
Zij: hahahahahaha enfin !

Onbekende: hhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhhh super de voir cette conversation. c 'est mimi
3 uur geleden · Vind ik leuk · 1

En daarna regende het ‘Vind ik leuk’s door diverse Tunesiërs die ik niet ken en nog minder begrijp... Toen heb ik Menno Mennes er nog maar eens bij gehaald en ben begonnen met het ‘copen’. Uiteindelijk kun je iets niet leren, als je geen fouten maakt.
Die bange vogel gefotografeerd op mijn hand is tenslotte ook gaan vliegen.

###