zondag 17 oktober 2010

Ma kwijt


Achter me, voor de ingang van de bioscoop, klapt en juicht het publiek van onder de paraplu. Acteurs buigen. Een limousine met zwaailicht stopt. Mensen worden gek, willen de vrouw die uitstapt allemaal aanraken. Ik herken haar van de posters waarmee de straat is volgehangen. De acteurs banen haar een pad, ze worden gevolgd door muzikanten die droevige muziek spelen in de regen. Ik duw mensen opzij om Ma te vinden, ze is nergens te bekennen. Het is kennelijk een belangrijke première, meer auto’s rijden aan, de muziek begint te loeien. Actrice valt amechtig met haar zwarte jurk op het drijfnatte rode tapijt. Hier is Ma niet meer.
Terwijl het theater achter me een dramatisch hoogtepunt bereikt, sta ik verzopen verloren. Waar kan ze heen zijn? Ik loop een straat in, draai om, andere straat, zie nauwelijks iets in de donkere regen. Als ik niets meer voel, niets meer zie en al die mensen door mijn oren naar binnen komen, ik geen bekende stem kan ontdekken, loop ik een restaurant in en bestel koffie. ‘Doe er maar een cognac bij,’ roep ik de vrouw na. Ik lust helemaal geen cognac. Het bijt door je keel, kookt in je slokdarm en vecht met je maagzuur. Precies zoals ik me voel dus, behalve dat ik het opeens steenkoud heb. Ik vloek op Ma. Dan bestel ik ook een gerecht waarvan ik de naam niet uit kan spreken, laat staan dat ik weet wat het is. Alleen maar om mijn eigen stem te horen, zodat ik zeker weet dat ik er nog ben, zichtbaar en hoorbaar. Iemand die iedereen verliest, moet opletten zelf niet als rook te verdwijnen. De serveerster ziet en hoort me. Ze brengt een enorm bord met rijst en saus vermengd met kip om naast het onaangeraakte glas cognac te zetten. Peinzend staar ik naar het stilleven voor me. Er ontbreekt nog iets. De koffiekop dissoneert. Ik wenk de serveerster die precies aan de goede kant van mijn tafel komt staan, vooral nu ze dat koffiekopje in haar hand heeft. Laat haar even wachten en maak een mentale foto. Dan vraag ik om een groene salade voor de kleur en rode wijn. Dat laatste daar heb ik nu wel zin in. ‘Breng maar twee glazen,’ zeg ik haar. ‘Twee rode wijn.’ Met het ene glas in mijn hand herschik ik de tafel zo dat de compositie naar mijn zin is. Dan drink ik rustig, genietend van de overvloedige harmonie voor me. Stoel een beetje naar achter geschoven. Mijn gedachten krijgen langzaam weer vorm.

###

Geen opmerkingen:

Een reactie posten